Bij een islamitisch huwelijk is de man verplicht om de vrouw een bruidsgave te geven. Over het algemeen bestaat deze uit sieraden of geld. De vraag is wat er gebeurt met deze bruidsgave na echtscheiding. Houdt de vrouw deze volledig, dient zij deze terug te geven onder bepaalde omstandigheden of dient zij deze te delen met haar echtgenoot?
1. Bruidsgave naar islamitisch recht
Definitie bruidsgave
De bruidsgave, of bruidsgift (Ar.: mahr, sadâq), is naar islamitisch recht (Ar.: sharî‘a) een gift die de man aan de vrouw schenkt bij het aangaan van een islamitisch huwelijk (Ar.:nikâh) niet te verwarren met de bruidsschat of bruidsprijs (zie: inzet). In vele islamitische culturen is de bruidsgave een manier voor de echtgenoot om te laten zien dat hij zijn verantwoordelijkheid wil nemen om zijn vrouw en toekomstige kinderen te onderhouden. Deze bruidsgave is naar islamitisch recht echter geen vrijwillige schenking maar een plicht van de man jegens de vrouw. Het huwelijk is overigens ook rechtsgeldig wanneer de bruidsgave niet is afgesproken. In dat geval dient de man alsnog een gebruikelijke bruidsgave te voldoen aan de vrouw.
In het islamitisch recht lopen de meningen tussen verschillende geleerden soms uiteen. In de bespreking hierna gaan we uit van de meest gehanteerde uitgangspunten.
Bruidsgave: geen bruidsschat of bruidsprijsDe term bruidsgave wordt nog al eens verward met andere termen zoals bruidsschat of bruidsprijs. Een bruidsschat is hetgeen dat door de vrouw of normaliter haar vader of haar familie wordt ingebracht aan geld of goederen in het huwelijk. Gedacht kan worden aan een huwelijksuitzet die de vrouw vanuit haar ouderlijk huis meekrijgt voor in de echtelijke woning van partijen. Daarnaast komt ook de zogeheten bruidsprijs voor. Dit is een vergoeding die de man betaalt aan de familie van zijn aanstaande echtgenote. De bruidsschat en de bruidsprijs kennen geen verplicht karakter in het islamitisch recht en komen daarin ook niet voor maar kunnen wel onderdeel zijn van het gewoonterecht binnen islamitische culturen. In dit artikel beperken wij ons uitsluitend tot de bruidsgave die in het islamitische huwelijksrecht verplicht is voor de man. |
Betaling bruidsgave
De hoogte van de bruidsgave wordt in beginsel geheel door de echtgenoten bepaald en zij zijn helemaal vrij om hier vorm aan te geven. Het kan gaan om een geschenk, zoals een exemplaar van de Koran, maar vaker om meer noemenswaardige (onroerende) goederen, goud of geld. De bruidsgave wordt in beginsel het huwelijkscontract vastgelegd dan wel mondeling overeengekomen. De bruidsgave komt geheel aan de vrouw toe. Het wordt gezien als haar persoonlijk eigendom.
Uitgestelde bruidsgave
In de praktijk komt het vaak voor dat de echtgenoot een deel van de bruidsgave betaalt en dat een deel achterstallig blijft. De aanbetaalde bruidsgave (Ar.: o.m. muqaddam) wordt bij het sluiten van het huwelijk betaald. De uitgestelde bruidsgave (Ar.: o.m. mu’akhar) dient naderhand betaald te worden, ineens of in termijnen afhankelijk van de afspraak tussen partijen. In ieder geval dient de uitgestelde bruidsgave uiterlijk bij het moment van scheiding, ontbinding van het huwelijk of overlijden van de man betaald te worden. De uitgestelde bruidsgave is naar islamitisch recht een schuld van de man en heeft een vergelijkbare positie als de andere schulden die de man eventueel heeft.
Verschuldigdheid bruidsgave
Er zijn situaties waarbij de bruidsgave niet of niet volledige is verschuldigd:
- Geen bruidsgave verschuldigd: bij vernietiging van het huwelijk vóór de consummatie is de man geen bruidsgave verschuldigd. Consummatie vindt plaats door geslachtsgemeenschap (Ar.: dukhûl) of afzondering van de echtelieden die gemeenschap mogelijk maakte (Ar.: khalwa). Vernietiging vindt plaats als er een gebrek is in de huwelijksovereenkomst zoals een huwelijk dat onder dwang is gesloten. Indien de man vóór consummatie scheidt van de vrouw terwijl sprake is van een zogeheten verborgen gebrek van de vrouw dan is hij geen bruidsgave verschuldigd. Een verborgen gebrek kan bijvoorbeeld een ziekte of gebrek zijn aan de genitaliën van de vrouw waardoor seksueel verkeer onmogelijk is.
- Helft bruidsgave verschuldigd: indien de man van de vrouw scheidt voordat het huwelijk is geconsumeerd dan is hij slechts de helft van de bruidsgave verschuldigd. In dit geval is dus sprake van een echtscheiding en niet van vernietiging van het huwelijk en ook is de grond van de echtscheiding niet een gebrek bij de vrouw. In deze situatie is hij dus de helft van de bruidsgave verschuldigd.
- Volledige bruidsgave verschuldigd: indien de man na de consummatie scheidt van de vrouw is hij in beginsel gehouden om de volledige bruidsgave te betalen. Dit geldt eveneens indien het huwelijk wordt vernietigd na de consummatie. Ook is hij de gehele bruidsgave verschuldigd indien het huwelijk wordt ontbonden door de dood van de man of de vrouw vóór de consummatie.
Geschillen
De aanbetaalde bruidsgave maar ook de uitgestelde bruidsgave blijken tijdens echtscheidingsprocedures tussen islamitische echtelieden in Nederland een discussiepunt. Want hoe wordt deze bruidsgave naar Nederlands recht gekwalificeerd? Aan wie moet de bruidsgave toebedeeld worden na een echtscheiding hier in Nederland? Is er een verschil tussen huwelijken die in het buitenland zijn voltrokken en huwelijken die in Nederland zijn voltrokken? We zullen hierna ingaan op deze discussiepunten.
2. Bruidsgave naar Nederlands recht
Positie islamitisch recht
Het islamitisch recht is geen gecodificeerd recht en ook geen nationaal recht als zodanig. Dat maakt directe toepassing van dit recht voor de Nederlandse rechter onmogelijk.
1. Geen gecodificeerd recht
Vooralsnog is er geen individueel wetboek voor (internationaal) islamitisch recht waarin het islamitische recht is neergelegd (gecodificeerd). Wel kent het islamitisch recht een tweetal belangrijke inmiddels opgetekende rechtsbronnen zoals de Koran en de overleveringen van de profeet (Ar.: Ahâdîth). De islamitische rechtsregels worden door rechtsgeleerden uit deze bronnen gedestilleerd met behulp van andere rechtsbronnen en methodieken. Het geheel aan islamitische rechtsregels is door de eeuwen heen opgetekend in verschillende juridische handboeken door islamitische rechtsgeleerden waarbij interpretatieverschillen onvermijdelijk leiden tot verschillende uitleg van de rechtsregels.
2. Geen nationaal recht
Omdat het islamitische recht ook geen recht is van en specifieke staat, kan dit ook niet direct worden toegepast door de Nederlandse rechter als buitenlands recht. Wel zijn er verschillende nationale rechtsstelsel waarvan de regels grotendeels worden afgeleid aan een interpretatie van het islamitische recht zoals in landen als Saudi-Arabië, Pakistan en Iran. De rechter moet in deze buitenlandse regels in sommige gevallen toepassen indien dat volgt uit het Nederlandse internationaal privaatrecht. In dat geval laat de Nederlandse rechter zich adviseren door deskundigen, in het bijzonder het Internationaal Juridisch Instituut (IJI), over wat dat buitenlandse recht nu precies zegt over bepaalde regelgeving.
3. Uiteenlopende uitspraken
De uitspraken van de Nederlandse rechter die betrekking hebben op de bruidsgave lopen mede om die reden uiteen. In sommige gevallen past de Nederlandse rechter namelijk Nederlands recht toe op de vraag wat de bruidsgave behelst en aan wie deze toekomt. In andere gevallen past hij buitenlands recht toe.
Indien buitenlands recht wordt toegepast hangt het dus af van dat specifieke buitenlandse recht wat het oordeel zal zijn over de bruidsgave. De rechter laat zich daarbij in beginsel nooit inspireren door de islamitische regels op zichzelf maar wel laat hij zich leiden door de regels van buitenlands (nationaal) recht die de islamitische regels hebben opgenomen in het nationale recht.
Dat leidt dus tot een caleidoscopisch geheel aan uitspraken. Daarbij kan de bruidsgave beschouwd worden als: partneralimentatie, vermogensbestanddeel, verbintenis uit overeenkomst of een geheel aparte rechtsfiguur. Wij zullen deze kwalificaties hierna bespreken aan de hand van enkele uitspraken op het gebied van de bruidsgave.
Kwalificatie bruidsgave
De kwalificatie, of typering, van de bruidsgave is niet eenduidig in de Nederlandse rechtspraak en is afhankelijk van een aantal factoren met name het recht dat wordt toegepast. Ook is van belang wat de exacte feiten en omstandigheden waren waaronder de bruidsgave werd afgesproken. Aan het islamitisch recht als zodanig komt geen gewicht toe. We bespreken hierna een aantal van deze uitspraken om een indruk te geven van het beeld.
1. Partneralimentatie
In een uitspraak van 30 januari 2008 van de rechtbank Utrecht was de vraag of de (uitgestelde) bruidsgave geldt als een vorm van partneralimentatie waardoor de man geen partneralimentatie meer hoeft te betalen nadat hij de bruidsgave betaalt. In deze zaak paste de rechtbank Iraaks recht toe op het verzoek tot partneralimentatie. De rechtbank concludeerde dat de bruidsgave naar Iraaks recht geldt als een vorm van partneralimentatie zodat de man uitsluitend was gehouden om de bruidsgave te betalen zodat hij daarboven geen partneralimentatie behoeft te voldoen.
2. Vermogensbestanddeel
In dezelfde uitspraak van de rechtbank Utrecht oordeelde de rechtbank dat de bruidsgave niet verdeeld wordt omdat deze geen onderdeel is van het huwelijksvermogen aangezien het gaat om (uitgestelde) betaling van partneralimentatie. Bovendien kent het Iraakse recht geen gemeenschap van goederen zodat ook andere bezittingen niet verdeeld hoefden te worden. De bruidsgave had echter een bijzondere positie omdat deze niet als vermogensbestanddeel werd beschouwd in deze zaak maar juist als een vorm van partneralimentatie.
Het Gerechtshof Amsterdam kwam in zijn uitspraak van 15 november 2016 tot het oordeel dat de bruidsgave in die zaak wel in de gemeenschap van goederen viel en verdeeld diende te worden. Omdat Nederlands recht van toepassing is op het huwelijksvermogen geldt in principe de gemeenschap van goederen. Partijen kunnen voor of tijdens het huwelijk afspraken maken, huwelijkse voorwaarden, waardoor geen sprake meer is van een gemeenschap van goederen. Ook is het mogelijk dat de aard van sommige goederen, of schulden, als zodanig hoogstpersoonlijk wordt beschouwd, dat deze niet in de gemeenschap vallen en niet verdeeld hoeven te worden zoals een smartengelduitkering. Dit wordt verknochtheid genoemd. Tot slot vallen erfenissen en giften met een uitsluitingsclausule buiten de gemeenschap van goederen.
De vrouw stelt dat een afspraak is gemaakt voorafgaand aan het huwelijk dat het goud en de sieraden, de bruidsgave, aan de vrouw toebehoren. Het Hof oordeelt dat de vrouw er niet in geslaagd is om te bewijzen dat er een afspraak is gemaakt voor het huwelijk, bij de imam, waaruit blijkt dat zij gerechtigd is de bruidsgave te behouden. Het Hof stelt ook vast dat geen sprake is van een schenking met een uitsluitingsclausule of dat de bruidsgave verknocht is aan de vrouw. Het gevolg is dat de bruidsgave in de gemeenschap is gevallen en in beginsel bij helfte verdeeld moet worden tussen de man en de vrouw.
3. Verbintenis uit overeenkomst
In de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 1 februari 2012 ging het om een Iraans koppel dat bij de Iraanse ambassade in Nederland in het huwelijk was getreden. De vrouw was van oordeel dat de bruidsgave geen onderdeel is van het huwelijksvermogen en dus niet verdeeld had mogen worden door de rechtbank. De vrouw stelde aanspraak te maken op de gehele bruidsgave omdat de man gehouden is naar Iraans recht om voor het huwelijk de bruidsgave te betalen. Het Hof oordeelt echter dat deze Iraanse regel naar Nederlands recht geen effect heeft maar ook was er geen overeenkomst waaruit die vordering van de vrouw op de man bleek. Het verzoek tot afgifte van die bruidsgave (in de vorm van 200 Iraanse gouden munten en een Koran) werd dan ook afgewezen.
In een andere uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 23 juli 2014 oordeelde het Hof dat de man de (uitgestelde) bruidsgave alsnog diende te voldoen omdat deze afspraak is gemaakt tussen beide partijen en deze overeenkomst eenvoudigweg nagekomen dient te worden. Het Hof benadrukt dat de bruidsgave niet wordt beschouwd als partneralimentatie maar ook geen deel is van het huwelijksvermogen.
Ook hier lijkt het erop dat hier sprake is van een verbintenis tussen partijen die voortvloeit uit de (huwelijks)overeenkomst tussen hen beiden welke overeenkomst nagekomen dient te worden zodat de vrouw een vordering heeft op de man. In de rechtspraak wordt veelal niet ingegaan op de aard van deze verbintenis maar wordt slechts vastgesteld dat sprake is van een afspraak en dat die nagekomen dient te worden. Indien niet bewezen kan worden dat die afspraak is gemaakt, wordt de vordering uiteraard afgewezen.
4. Aparte rechtsfiguur
In zijn uitspraak van 24 december 2013 oordeelde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat de bruidsgave naar Iraans recht niet valt onder partneralimentatie en ook niet onder het huwelijksvermogen. Het Hof is van oordeel dat hier sprake is van een aparte rechtsfiguur. In deze zaak paste het Hof het Iraanse recht toe op het huwelijkscontract en de bepaling omtrent de bruidsgave omdat partijen in Iran zijn gehuwd, het huwelijkscontract in Iran is gesloten, de vrouw daar destijds woonde en beiden de Iraanse nationaliteit bezitten.
Het Hof oordeelt op grond hiervan dat de bruidsgave niet kan gelden als alimentatie omdat daarvoor uiteindelijk, wanneer echtscheiding om de hoek komt kijken, opnieuw gekeken moet worden naar de draagkracht van de man en de behoefte van de vrouw. De alimentatie kan dus niet voor het huwelijk vastgesteld worden, maar ook is dat slechts toegestaan tijdens het huwelijk in het zicht van een echtscheiding. De bruidsgave geldt ook niet als onderdeel van het huwelijksvermogen omdat het huwelijkscontract ruimte geeft, los van de bruidsgave, voor de vrouw om de helft van het vermogen van de man op te eisen.
Verder geeft het Hof mee dat hoewel een uitspraak over de bruidsgave een verzoek tot partneralimentatie of verdeling van het huwelijksvermogen niet uitsluit de betaling van de bruidsgave wel invloed heeft op de hoogte van de partneralimentatie. De man kan namelijk een schuld aangaan om de bruidsgave te betalen waarmee hij zijn draagkracht verlaagt en dus minder partneralimentatie kan betalen. Daarnaast wordt de behoeftigheid van de vrouw verlaagd vanwege het rendement dat zij krijgt uit het vermogen in de vorm van de ontvangen bruidsgave. Ook dat laatste leidt ertoe dat zij recht heeft op een lager partneralimentatiebedrag.
Opvallend is overigens dat het Hof de bruidsgave van € 58.627,35 naar € 40.000,- matigt omdat de vrouw partneralimentatie van de man heeft ontvangen en zij, anders dan in Iran, in Nederland als vrouw zelfstandig een positie kan bekleden.
3. Conclusie
Betaling partneralimentatie
Indien de Nederlandse rechter buitenlands recht toepast, hangt het antwoord op de vraag wie recht heeft op de bruidsgave na de echtscheiding af van de inhoud van dat buitenlandse recht en de interpretatie daarvan door de Nederlandse rechter. Zo kan de bruidsgave op grond van dat buitenlandse recht door de Nederlandse rechter worden beschouwd als partneralimentatie zodat daarboven niet apart partneralimentatie betaald hoeft te worden. In een dergelijk geval valt de bruidsgave niet in een gemeenschap van goederen zodat de vrouw het bedrag volledig behoudt na de echtscheiding.
Verdeling huwelijksvermogen
Wanneer de bruidsgave is betaald en in het bezit is bij (een van) de partijen en de rechter past het Nederlands recht toe op het vermogen dan zal hij deze bruidsgave bij helfte verdelen. Dit tenzij de vrouw kan bewijzen dat er een overeenkomst is gemaakt waarbij is afgesproken dat die bruidsgave haar persoonlijke bezit blijft. Indien zij dat niet kan dan dient zij de helft van de bruidsgave na echtscheiding aan de man af te staan. Zij houdt echter wel het recht op partneralimentatie.
Geen partneralimentatie of huwelijksvermogen
Wanneer de rechtbank constateert dat de bruidsgave geen vorm van partneralimentatie is en ook niet behoort tot het huwelijksvermogen dan is de conclusie dat sprake is van een afspraak in een (huweijks)overeenkomst die nagekomen dient te worden door de man.
Ook wordt wel gesproken van een aparte rechtsfiguur die wij niet kennen in Nederland op het moment dat de bruidsgave zowel geen partneralimentatie als huwelijksvermogen vertegenwoordigt in het bijzonder bij toepassing van buitenlands recht.
In beide gevallen betekent het dat de bruidsgave door de man volledig betaald moet worden aan de vrouw. Dit terwijl zij recht behoudt op partneralimentatie alsook het recht op de helft van de rest van het vermogen indien er sprake is van een gemeenschap van goederen.
De bruidsgave kan wel invloed hebben op de hoogte van de partneralimentatie wanneer de man minder inkomen overhoudt vanwege de schuld die hij aangaat om die bruidsgave te betalen en de vrouw meer inkomen heeft indien zij inteert op het vermogen dat wordt vertegenwoordigd door die bruidsgave.
Bron(nen):
- uitspraak Gerechtshof Amsterdam 15 november 2016
- uitspraak Gerechtshof Den Haag 23 juli 2014
- uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 24 december 2013
- uitspraak Gerechtshof Den Haag 1 februari 2012
- uitspraak rechtbank Utrecht 30 januari 2008
Meer informatie of hulp nodig?
Wat zijn de kosten?
Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.