Op 4 maart 2019 heeft de rechtbank Rotterdam een verdachte veroordeeld voor het deelnemen aan de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS). Volgens het OM is de verdachte tweemaal uitgereisd naar Syrië en Irak om daar deel te nemen aan de terroristische organisatie IS. Levert vestiging in IS-gebied zonder meer deelname aan een terroristische organisatie op?
1. Officier van justitie
Twee uitreizen
De officier van justitie verdacht de 35 jarige vrouw ervan in de periode september – november 2014 naar Syrië te zijn uitgereisd. Zij zou zich in het strijdgebied van IS hebben gevestigd, door daar te verblijven in het huis van haar broer en schoonzus. In 2015 zou de toen hoogzwangere verdachte volgens de officier van justitie zijn afgereisd naar Irak om daar deel te nemen aan de terroristische organisatie IS.
Deelname terroristische organisatie
De officier van justitie achtte het bewezen dat de verdachte is uitgereisd naar Syrië en Irak om daar deel te nemen aan IS. Zij verbleef daar in het huis van haar familie. De verdachte zou hebben geweten dat IS zich schuldig maakte aan terroristische misdrijven. De officier van justitie benadrukte daarbij dat het vestigen in het kalifaat en het erkennen van IS kan worden aangemerkt als een gedraging ter verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Het oogmerk van IS is volgens de officier van justitie het plegen van terroristische misdrijven om het kalifaat te realiseren. Daarmee zou de vrouw hebben deelgenomen aan een terroristische organisatie.
Eis
De officier van justitie eiste ter terechtzitting voor deze feiten een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Daarbij eiste de officier van justitie als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een contactverbod, meewerken aan re-integratie, schuldhulpverlening, gesprekken met externe theologische deskundigen en een mediaverbod.
2. Verdediging
De verdachte zou inderdaad zijn afgereisd naar Irak. Zij heeft zich daar met haar echtgenoot in Bagdad gevestigd, dat toen niet in handen van IS was. Na enige tijd zijn zij verder gereisd naar Falluja om de bruiloft van een familielid bij te wonen.
Toeristische attracties
In Falluja is de verdachte bevallen van haar zoon. Vervolgens zou de verdachte enige periode in Mosul hebben verbleven om toeristische attracties te bezichtigen. De wijk waar zij zou hebben verbleven was niet in handen van IS en toen het geweld weer uitbrak, zou zij de stad zijn ontvlucht.
Laura H.
Voorts heeft de verdediging gerefereerd aan de zaak tegen Laura H., waarin de rechtbank had geoordeeld dat er geen sprake was van een deelname aan een terroristische organisatie. Laura H. had uitsluitend de zorg van haar man – een IS strijder – en hun kinderen op zich genomen.
Geen bewijs
De verdediging heeft aangevoerd dat voor voorbereiding van terroristische misdrijven of deelname aan een terroristische organisatie geen enkel bewijs is en eiste vrijspraak van de verdachte.
3. Rechtbank
Eerste uitreis
Wat is het oordeel van de rechtbank? Wat betreft de eerste uitreis, was de rechtbank van oordeel dat voor deelname aan of voorbereiding van terroristische misdrijven onvoldoende bewijs was. Er was niks bekend over de rol die de vrouw tijdens de eerste uitreis voor IS zou hebben vervuld.
Tweede uitreis
De tweede uitreis achtte de rechtbank daarentegen wel bewezen. De rechtbank oordeelde dat het onwaarschijnlijk is dat de toentertijd hoogzwangere verdachte het betrekkelijk veilige Bagdad heeft verlaten om in een door IS gecontroleerde stad een bruiloft bij te wonen. De rechtbank hield daarbij rekening met het feit dat de verdachte tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de bevalling. Ook de verklaring van de verdachte over haar verblijf in Mosul, achtte de rechtbank ongeloofwaardig.
Bewijs
De rechtbank heeft daarbij in ogenschouw genomen dat de verdachte met haar schoonfamilieleden was, die allemaal militair actief waren. Daarnaast zijn er foto’s aangetroffen van haar familieleden gekleed in militaire kleding en voorzien van een automatisch wapen. Terwijl zij dit automatisch wapen afvuurden, zouden zij een ‘moslimgroet’ met de rechterwijsvinger omhoog hebben gedaan. De rechtbank oordeelt dat deze groet, onder de genoemde omstandigheden, niet anders kan worden opgevat dan de groet van IS. Daarnaast leidt de rechtbank haar oordeel af uit foto’s die op de telefoon van de broer van verdachte zijn aangetroffen. Op deze foto’s is verdachte te zien, gehuld in militaire kleding en met een automatisch vuurwapen in haar handen, terwijl ze naast een IS-vlag poseert.
Lidmaatschap IS
Wat betreft de vergelijking van de verdediging met de zaak Laura H. heeft de rechtbank geoordeeld dat – in tegenstelling tot in de zaak Laura H. – in deze zaak met een redelijke mate van zekerheid vastgesteld kan worden dat de verdachte lid van IS is geweest. De overige aspecten van haar leven in Irak zoals de zorg voor haar man en kinderen is voor de vraag of het misdrijf bewezen is niet relevant.
4. Strafmaat
Op basis van het strafdossier en hetgeen ter zitting is besproken komt de rechtbank tot een uitspraak.
Gevangenisstraf
De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf opgelegd van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk. De straf is voor het deelnemen aan een terroristische organisatie, het daartoe eigen maken van het radicale en extremistische gedachtegoed van de gewapende jihadstrijd en het in dat kader voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen.
Bijzondere voorwaarden
Als bijzondere voorwaarden in verband met de voorwaardelijke straf wordt gesteld dat de verdachte zich moet melden bij de reclassering. Hier moet de verdachte meewerken aan gesprekken met een externe deskundige op het gebied van culturele- en religieuze onderwerpen. Ook mag de verdachte geen contact opnemen, hebben of zoeken met strijders of personen die in het strijdgebied hebben verbleven of op de Sanctielijst Terrorisme staan. Tot slot zal zij moeten meewerken aan een traject gericht op schuldhulpverlening en het verkrijgen van een dagbesteding.
5. Motivering
Hoe is de rechtbank tot deze strafoplegging gekomen? De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Ook heeft een rol gespeeld dat verdachte nooit eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld.
Ernst van de feiten
Het staat vast dat IS een terroristische organisatie is, aangezien zij is geplaatst op de VN- en EU-lijsten van terroristische organisaties. De rechtbank is van oordeel dat deelnemen aan de gewapende strijd in Irak, in welke vorm dan ook, een terroristisch misdrijf betreft. Terroristische misdrijven worden, ook internationaal, gezien als de ernstigste misdrijven.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, welke staan beschreven in de rapporten van deskundigen.
Reclassering
Uit dit rapport– dat is opgesteld door de reclassering – komt naar voren dat verdachte in haar gedachtegoed is beïnvloed door haar broer, die zich eveneens bij IS had aangesloten. Ook kwam naar voren dat de verdachte IS en andere strijdende organisaties steunde in het begin van het conflict in Syrië.
Uit gesprekken met haar bleek dat zij zich openstelde voor een andere interpretatie van de islam. De rechtbank stelt voorop dat zij vrij is om te geloven wat zij wil. Wel vraagt de rechtbank zich af of verdachte een andere uitleg van de islam kan ontwikkelen. De rechtbank neemt daarbij in acht dat het herinterpreteren van een gedachtegoed samenhangt met de sociale- en religieuze norm van de directe omgeving van de verdachte.
Psycholoog
Deze heeft in zijn rapport aangegeven dat hij geen aanwijzingen voor psychische problematiek heeft gevonden. Uit het rapport komt naar voren dat verdachte familieleden heeft die in verband worden gebracht met gewelddadig extremisme. Er zijn echter geen aanwijzingen voor gewelddadig extremisme bij verdachte. De kans hierop acht de psycholoog dan ook laag tot matig. De rechtbank heeft deze conclusie overgenomen.
Recidive
De rechtbank heeft bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf acht geslagen op straffen die in gelijkwaardige zaken zijn opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank bij de bepaling van de duur rekening gehouden met het feit dat de eerste uitreis niet strafbaar was. De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat gezien de familierelaties, rekening gehouden moet worden dat de verdachte wederom een dergelijk delict zou kunnen begaan.
6. Conclusie
De rechtbank is tot een bewezenverklaring gekomen. Uit het bovenstaande volgt dat misdrijven met een terroristisch oogmerk zowel nationaal als internationaal worden gezien als de ernstigste misdrijven.
Daarnaast leert deze uitspraak van de rechtbank ons dat het uitreizen niet per definitie strafbaar is. De vrouw in onderhavige zaak is immers vrijgesproken voor de eerste uitreis. Echter, door het daadwerkelijk vestigen in een strijdgebied was de tweede uitreis wél strafbaar.
De vrouw is op grond van veelal indirect bewijs, zoals foto’s en familiecontacten veroordeeld. In samenhang met de uitreis is dit voor de rechtbank voldoende geweest om tot een bewezenverklaring voor deelname aan een terroristische organisatie te komen.
Tot slot leert deze uitspraak ons dat op het moment dat met redelijke zekerheid vastgesteld kan worden dat iemand lid is geweest van een organisatie als IS, de overige aspecten van het leven bij zo’n organisatie voor de rechtbank niet van belang zijn voor de vraag of het misdrijf kan worden bewezen.
Bron(nen):
Meer informatie of hulp nodig?
Wat zijn de kosten?
Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.