Stel dat u tijdens werktijd letsel oploopt waarbij uw werkgever een vergoeding uitkeert om u schadeloos te stellen. Vervolgens stelt de Belastingdienst dat u van dat bedrag een deel aan inkomstenbelasting dient af te dragen. Is een dergelijke belasting dan toegestaan, en zo ja, onder welke omstandigheden? Deze vraag werd recentelijk voorgelegd aan de Hoge Raad.
Incidenten tijdens werktijd
De vraag omtrent de belastbaarheid van een schade-uitkering was aan de orde in de zaak van een politieagent die jaren geleden tijdens werktijd een tweetal incidenten had meegemaakt. Als gevolg van deze incidenten heeft de agent letsel opgelopen.
In het Nederlandse arbeidsrecht is in artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geregeld dat de werkgever in veel gevallen aansprakelijk is voor de schade die een werknemer oploopt tijdens de uitvoering van diens werkzaamheden.
In dit geval werd de aansprakelijkheid op zichzelf niet erkend door de werkgever van de politieagent, het politiekorps, maar werd toch een compensatie geboden voor de (immateriële) schade die de agent had geleden door die twee incidenten tijdens het werk.
De feiten
De politieagent heeft uiteindelijk een schadebedrag van € 25.862,06 bruto van zijn werkgever uitbetaald gekregen. Dit bedrag zou zijn geleden schade moeten compenseren.
Op dit bedrag is echter € 10.862,06 aan loonheffing ingehouden waardoor de agent uiteindelijk maar een fractie van het oorspronkelijke bedrag behouden heeft, namelijk € 15.000,-.
De politieagent was het dan ook niet eens met Belastingdienst waar het gaat om de heffing van loonbelasting. De zaak kwam in eerste aanleg voor bij de rechtbank en later in hoger beroep bij het hof. Vervolgens is de zaak aan de Hoge Raad voorgelegd.
Rechtbank: loonheffing terecht
De rechtbank stelde de Belastingdienst in het gelijk en oordeelde dat het terecht was dat de loonbelasting over het schadebedrag is geheven. Volgens de rechtbank dient de uitbetaling van het bedrag door de werkgever gezien te worden als een vorm van loon in de zin van artikel 10 van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB).
Hof: geen beloningsvoordeel
Het hof oordeelde in hoger beroep echter dat het schadebedrag weliswaar tot het ‘loon’ behoort zoals bedoeld in artikel 10 Wet LB maar dat de vergoeding toch ten onrechte in de loonheffing is betrokken. Dit is het geval omdat de bedoeling van de werkgever was om een compensatie te geven voor het leed van de agent en de stagnatie van zijn loopbaanontwikkeling.
Vanwege deze bedoeling en de omstandigheden, de twee incidenten, die hebben geleid tot deze toekenning is sprake van een vergoeding die naar algemeen maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel wordt ervaren.
Het schadebedrag is immers uitbetaald met de bedoeling de agent te compenseren voor het leed dat hij heeft ondervonden en stagnatie van zijn loopbaanontwikkeling. De betaling is geen beloning geweest voor geleverde arbeid en ook geen vergoeding voor gederfd inkomen. Het hof heeft daarom geoordeeld dat geen belasting over het schadebedrag betaald hoeft te worden.
Hoge Raad: belasting onterecht
In protest tegen de uitspraak van het hof is door de Staatssecretaris van Financiën beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep echter ongegrond verklaard omdat de uitkering niet als doel heeft de politieagent te belonen, aangezien het een compensatie voor leed en vermindering van arbeidskracht betreft. Om deze reden volgt de Hoge Raad de conclusie van het hof. De politieagent behoeft over de vergoeding dus geen loonheffing te betalen.
Conclusie
De politieagent heeft volgens de Hoge Raad recht op behoud van de volledige schadevergoeding zonder dat hij daarover loonheffing hoeft te betalen. In navolging van het hof is de Hoge Raad namelijk van oordeel dat de schadevergoeding, mede gezien de bedoeling van zijn werkgever, ziet op vergoeding van het leed en verloren arbeidskracht als gevolg van twee incidenten op het werk. Omdat sprake is van een vergoeding die naar algemeen maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel geldt, is de vergoeding onterecht betrokken in de loonheffing door de Belastingdienst.
Vaststellingsovereenkomst
In dit geval was de politieagent in eerste instantie de gebeten hond en diende hij jarenlang te procederen om definitief zijn gelijk te halen. Indien u te maken heeft met een vergoeding van (letsel)schade is het dus van groot belang om rekening te houden met de eventuele heffing van belastingen en daar ook op in te spelen bij het opstellen van de vaststellingsovereenkomst waarin wordt vastgelegd welk bedrag u waarvoor vergoed krijgt.
Belastinggarantie
Om het risico te verschuiven van u zelf naar de partij die de uitkering betaalt, is het verstandig om een zogeheten belastinggarantie af te spreken. Dit is een garantie die uw advocaat voor u kan opstellen waardoor eventuele door de Belastingdienst geheven belastingen, rentes, opslagen of boetes niet voor uw rekening komen, maar voor rekening van de aansprakelijke partij. Deze belastinggarantie wordt naast de vaststellingsovereenkomst opgesteld.
Volledige compensatie
Indien de politieagent een belastinggarantie overeen was gekomen, had hij in eerste instantie het volledige bedrag ontvangen. Indien de Belastingdienst een bedrag aan loonheffing had geheven (achteraf) dan had de agent dat terugbetaald gekregen van zijn werkgever. Zijn werkgever zou dan volgens de belastinggarantie de eventuele procedures dienen te voeren in naam van de agent. Onafhankelijk van de uitkomst daarvan heeft de agent recht op het volledige overeengekomen schadebedrag. Met een belastinggarantie wordt dus volledige compensatie van de schade gewaarborgd.
Bron(nen):
Meer informatie of hulp nodig?
Wat zijn de kosten?
Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.