De rechtbank Gelderland heeft op 4 december 2018 een uitspraak gedaan over het beëindigen van het gezamenlijke gezag over een kind omdat de moeder het kind met een negatief beeld van de vader belastte. De vader is daardoor belast met het eenhoofdige gezag over het kind en ook de hoofdverblijfplaats van het kind is bepaald bij de vader. In dit artikel zullen wij nader toelichten hoe de rechtbank tot haar oordeel is gekomen.
1. Feiten en omstandigheden
Vader en moeder zijn in 2008 van elkaar gescheiden. Uit dit huwelijk zijn twee zoons geboren. Omdat zij in hun ontwikkeling werden bedreigd, zijn zij in 2016 onder toezicht gesteld. Omdat de zoons klem zitten tussen hun ouders hebben zij nauwelijks contact. Ook de communicatie tussen vader en moeder verliep slecht, daar zij verschilden van mening aangaande de opvoeding.
Van een van de twee zoons is de ondertoezichtstelling beëindigd, maar van de andere zoon niet en over deze zoon werd geprocedeerd in deze zaak (hierna: het kind). Toen de persoonlijke situatie van moeder veranderde, wilde zij verandering van de zorgregeling. Haar wens was dat de kinderen bij haar zouden komen wonen met een omgangsregeling met vader.
Hierdoor kwamen beide zoons emotioneel klem te zitten alsmede in een loyaliteitsconflict. Wegens incidenten in het verleden heeft de moeder een negatief beeld van vader gekregen. Haar negatieve beeld van vader deelt zij met het kind, waardoor het kind met dit negatieve beeld wordt belast. Hierdoor krijgt het kind geen mogelijkheid om een eigen beeld van vader te creëren, zo blijkt uit de uitspraak.
1.1. Omzeilen vastgestelde zorgregeling
In een eerdere beschikking is vastgesteld dat zowel moeder als vader zijn overeengekomen dat het kind zijn hoofdverblijfplaats bij moeder heeft. Daarnaast is er een zorgregeling vastgesteld omtrent het contactherstel met vader. Hiervoor is een opbouwregeling vastgesteld, welke is voorgesteld door moeder, van een uur contact per twee weken.
Echter, na de beschikking is er maar eenmalig contact geweest tussen het kind en vader. Moeder zou na de beschikking bij voorbaat aan vader hebben aangegeven de zorgregeling niet in acht te zullen nemen. Daar de vastgestelde zorgregeling niet in acht wordt genomen, is er sprake van een wijziging van omstandigheden zoals bedoeld in artikel 1:377e BW.
1.2. Creëren negatieve beeldvorming
Het gedrag van moeder heeft een grote invloed op het gehele proces. Gecertificeerde instellingen (hierna: de GI) proberen de huidige situatie te verbeteren, maar moeder biedt veel weerstand tegen interventies en bemoeienissen van de GI. Blijkens schriftelijke aanwijzingen van de GI werkt moeder niet mee aan gesprekken en spreekt zij openlijk negatief over vader in de aanwezigheid van het kind.
Moeder ziet haar eigen aandeel, zowel in gedrag als taal, ten opzichte van vader en de belasting hiervan die het kind ervaart onvoldoende in. Verder komt moeder afspraken niet na en is zij verbaal aardig driftig. Het kind loopt met T-shirts waarop staat: “Gelukkig ben ik een echte [achternaam stiefvader]”, ook tijdens zittingen. In de correspondentie wordt het kind genoemd bij de achternaam van de stiefvader.
Wegens negatieve uitlatingen van zijn moeder en stiefvader heeft het kind per brief aan vader kenbaar gemaakt hem het liefst dood te willen zien. Ondanks deze mededeling neemt het kind via WhatsApp wel sporadisch contact op met zijn vader als hij wat leuks heeft te melden, waardoor de vraag kan worden gesteld of het kind daadwerkelijk meent wat hij zegt als het gaat om de negatieve uitlatingen over zijn vader. Naast de GI heeft ook de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) zich gebogen over de zaak. De GI stelt dat het kind onvoldoende ruimte krijgt om een neutraal beeld te schetsen van zijn vader. Dit blijkt ook uit rapporten van de Raad.
1.3. Uitgangspunten Raad voor de Kinderbescherming
In onderhavige zaak bestaan grote zorgen omtrent de emotionele ontwikkeling van het kind. Het kind krijgt nauwelijks de kans contact met zijn vader op te nemen. Waar hij een neutraal positief beeld kan schetsen, wordt hij gehinderd door zijn moeder en stiefvader. Veelal reageert het kind negatief naar zijn vader toe, daar hij afhankelijk is van zijn moeder. Daarnaast stellen moeder en stiefvader zich negatief op richting de Raad en vader. Moeder is van mening dat het geen problemen oplevert als het kind geen contact heeft met vader, omdat vader geen enkele positieve toevoeging biedt. Deze uitlatingen vinden ook plaats in het bijzijn van het kind, waardoor het kind belast wordt met de visie van moeder.
De huidige situatie waarin het kind verkeert, is zowel schadelijk voor zijn identiteitsontwikkeling als sociaal emotionele ontwikkeling. Moeder gaat zelfs zo ver dat zij het vaderschap van vader ter discussie stelt bij de Raad en gebruikt dikwijls de achternaam van de stiefvader bij het kind. De Raad acht het in het van belang van het kind dat het de ruimte krijgt om zijn eigen mening en visie te creëren, los van de inbreng van zijn ouders. De Raad geeft aan dat dit niet mogelijk is zolang het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft bij zijn moeder en stiefvader. Zij verwachten dat een neutrale omgeving de enige geschikte wijze is voor het kind om een neutraal beeld te creëren. De Raad heeft afzonderlijk verzocht om uithuisplaatsing van het kind voor een periode van zes maanden.
1.4. Periode uithuisplaatsing
Tijdens het verblijf in een neutrale omgeving, te weten een gezinshuis, neemt het kind na een tijd steeds meer afstand van zijn gezinshuisouders. Het kind heeft regelmatig contact met zijn moeder, wat geen positieve invloed heeft op de eigen visie van het kind. Bepaalde opmerkingen die door moeder en stiefvader worden gemaakt dragen niet bij aan de identiteitsontwikkeling en sociaal emotionele ontwikkeling. Tijdens de telefoongesprekken proberen moeder en stiefvader hevig op het kind in te praten om ervoor te zorgen dat het kind de kant kiest van zijn moeder.
Voorbeelden hiervan zijn: dat het kind bij de zitting dient te vermelden dat hij geen nare opmerkingen mag maken over zijn vader van zijn moeder en stiefvader, dat zij goed voor het kind zorgen, dat het kind niet door zijn moeder en stiefvader wordt geïnstrueerd en dat wanneer het kind voldoende zijn best doet tijdens de zitting het kind weer naar huis mag. Gedurende de uithuisplaatsing werden de gezinshuisouders dusdanig gehinderd door moeder en stiefvader met het gevolg dat het kind ook hier in een loyaliteitsconflict terecht kwam. Terwijl de vader van het kind de situatie niet rooskleurig inziet, heeft hij een verzoek ingediend om het gezamenlijk gezag te beëindigen.
2. Beoordeling rechtbank
Volgens de rechtbank blijkt de verstandhouding tussen vader en moeder afgelopen jaren niet te zijn verbeterd. Hierdoor is de situatie van het kind sterk achteruitgegaan. Zijn uitlatingen over zijn vader worden betwist. In eerste instantie laat het kind zijn vader weten dat het kind hem het liefst dood ziet, maar intussen stuurt het kind wel berichten via WhatsApp als hij iets leuks te melden heeft. De rechtbank vraagt zich daarom af of dergelijke uitingen precies weergeven wat het kind daadwerkelijk wenst.
2.1. Negatieve beeldvorming
Naast het feit dat het kind klem zit, is eveneens duidelijk dat de hulpverlening die in het verleden is aangeboden om het contactherstel tussen ouders te verbeteren zijn vruchten niet afwerpt. Ook heeft de ondertoezichtstelling aangaande het contactherstel niet bijgedragen aan verbetering. Wat van belang is, is dat moeder hier niet aan mee werkt. Daarnaast verschuilt zij zich achter de zogenaamde ‘wensen’ van het kind, terwijl haar negatieve beeldvorming en houding leidend zijn.
Het gebruiken van de achternaam van de stiefvader, het dragen van een T-shirt waarop staat: “Gelukkig ben ik een [achternaam stiefvader]” duiden op een bepaald signaal dat moeder en stiefvader willen afgeven. Door het kind te noemen bij de achternaam van zijn stiefvader wordt een deel van het kind verloochend. Het feit dat het kind bij zijn moeder woont, heeft het kind geen andere keuze dan zijn vader af te wijzen. Volgens de rechtbank is het lastig om naar zijn moeder uit te spreken dat hij wel contact wenst met zijn vader.
2.2. Recht omgang vader
Het staat vast dat vader recht heeft op contact met zijn kind. Wegens een gebrek aan contact wordt het kind ernstig geraakt in zijn sociaal-emotionele en identiteitsontwikkeling. Hierdoor wordt het kind meer afwijzend naar vader. Indien er geen maatregelen worden genomen, is contactherstel bijna onmogelijk. De rechtbank heeft geen vertrouwen meer in moeder.
Moeder deelt de zorgen van de Raad en de GI niet. Tijdens het raadsonderzoek heeft moeder zich bedreigend geuit naar de raadsonderzoeker, waar ook aangifte van is gedaan. Gedurende dit raadsonderzoek heeft moeder eveneens gedreigd met het kind te vluchten naar België. De rechter heeft daarom ook geconcludeerd tot een nieuwe uithuisplaatsing van het kind op een geheime locatie. Deze maatregel zou minder schadelijk voor hem zijn dan handhaving van de huidige situatie waarin het kind geen ruimte krijgt om zich te ontwikkelen.
2.3. Toetsingskader
Rondom de verzoeken ten opzichte van zowel het gezag als de hoofdverblijfplaats heeft de rechter artikel 1:251a lid 1 BW getoetst. Als er sprake is van ontbinding van een huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed op verzoek van de ouders of een van hen, kan de rechter bepalen dat het gezag over een kind aan een van de ouders toekomt mits:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat moeder onvoldoende oog heeft voor de essentiële onderdelen van de ontwikkeling van het kind. Eveneens heeft zij contactherstel tussen vader en het kind zozeer gehinderd dat de rechter geen vertrouwen heeft in verbetering van haar kant. Tevens is de houding naar vader tot op heden niet veranderd.
Daarnaast is het niet te verwachten dat moeder op korte termijn een bijdrage wil leveren aan contactherstel tussen het kind en vader. Volgens de Raad is een uithuisplaatsing, voor een periode van zes maanden, te kort om daadwerkelijk te beoordelen of een uithuisplaatsing de houding van moeder verandert. Het langer aanhouden van de huidige situatie is niet in het belang van het kind, terwijl het van belang is dat er duidelijkheid komt.
2.4. Oordeel rechtbank
De communicatie tussen vader en moeder verloopt al jaren stroef. Een ondertoezichtstelling (inclusief schriftelijke aanwijzingen) hebben hier geen verandering in gebracht met als uiteindelijk resultaat dat het kind klem is geraakt. Aan artikel 1:251a lid 1 onder a BW wordt daarom voldaan.
Er bestaat immers een onaanvaardbaar risico dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders, waar al sprake van is bovendien. Daarbij is het niet te verwachten dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal plaatsvinden. Gelet op alle omstandigheden in onderhavige zaak heeft de rechtbank besloten om vader met het eenhoofdige gezag te belasten in het belang van het kind. Daar de vader wordt belast met het eenhoofdige gezag zal het kind ook de hoofdverblijfplaats bij zijn vader hebben.
3. Maatschappelijk oogpunt
Bovengenoemde situatie komt helaas veel vaker voor bij wat we vechtscheidingen noemen. Er is sprake van een vechtscheiding wanneer een echtscheiding gepaard gaat met het bewust toebrengen van schade aan de band die de ex-partner heeft met gezamenlijke kinderen. Kinderen hebben ten opzichte van de ouders een zwakke positie.
Ze beschikken niet over een eigen procespositie over het algemeen en er wordt niet of nauwelijks gehoor gegeven aan hun eigen wil omdat die vaak lastig is vast te stellen. Bij de rechtbank Amsterdam loopt daarom een pilot om ook kinderen tussen de 8 en 11 jaar te horen en niet zoals gebruikelijk alleen van 12 jaar of ouder.
3.1. Ingrijpende gebeurtenissen
Zoals hiervoor besproken, krijgen kinderen in dit soort situaties amper ruimte om een eigen (neutraal) beeld te vormen over hun vader of moeder waar ze niet hun hoofdverblijfplaats hebben. Ze komen in aanraking met ingrijpende gebeurtenissen welke invloed hebben op hun ontwikkeling. Dit heeft weer invloed op de gemoedstoestand van een kind. Denk hierbij aan het ontstaan van een depressie of driftbuien. Ook schoolresultaten lijden hieronder.
3.2. Blijvende gevolgen
Instanties zoals de Raad en de jeugdhulpverlening proberen ondersteuning te bieden. Het is erg belangrijk dat kinderen zowel contact met moeder als vader hebben in deze situaties. Wanneer er geen contact is, leidt dit tot onrust en heeft dit voorts blijvende gevolgen voor de ontwikkeling van het kind. Bovengenoemde uitspraak laat zien dat rechters in Nederland in staat zijn om moeilijke knopen door te hakken wanneer de ene ouder er alles aan doet om de band met de andere ouder te verbreken.
Meer informatie of hulp nodig?
Wat zijn de kosten?
Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.