De Nederlandse wet bepaalt dat uit een huwelijk of geregistreerd partnerschap een onderhoudsverplichting van de ex-partner kan voortvloeien. Dit betekent dat u na een scheiding verplicht kan worden uw ex-partner een uitkering te betalen of er juist recht op kunt hebben. Of dit het geval is, hangt onder andere af van de draagkracht, behoefte en behoeftigheid van de betrokkenen. Hier vloeien enkele cruciale vragen uit voort. Wanneer is een ex-partner bijvoorbeeld behoeftig? Hoe wordt bepaald of iemand genoeg draagkracht heeft om partneralimentatie te betalen? Met welke kosten wordt hierbij rekening gehouden? In dit blog wordt uiteengezet wanneer een verplichting tot betaling van partneralimentatie tot ontstaat en hoe de hoogte hiervan wordt berekend.
1. Behoefte versus draagkracht
Bij de beoordeling van de vraag of iemand recht heeft op partneralimentatie en bij de vaststelling van het bedrag worden de behoefte van de (potentiële) ontvanger van de alimentatie, de alimentatie- of onderhoudsgerechtigde, en de draagkracht van degene die de alimentatie zou moeten voldoen, de alimentatie- of onderhoudsplichtige, tegen elkaar afgewogen. De partner met het hoogste inkomen verstrekt doorgaans alimentatie aan de minder draagkrachtige partner.
Behoefte
De vaststelling van de behoefte is maatwerk. De rechter houdt bij de vaststelling van de behoefte daarom rekening met alle relevante feiten en omstandigheden. Er wordt doorgaans wel een vuistregel gehanteerd om de behoefte van de onderhoudsgerechtigde globaal te begroten. Hierbij wordt als uitgangspunt het netto besteedbaar gezinsinkomen genomen. Deze vuistregel wordt wel de Hofnorm genoemd. Echter, wanneer de onderhoudsplichtige zou betwisten dat deze Hofnorm toegepast moet worden, dient de onderhoudsgerechtigde alsnog concreet de behoefte inzichtelijke te maken met behulp van een zogeheten behoeftelijst.
Behoefteberekening
Onder het netto besteedbaar gezinsinkomen wordt verstaan het inkomen uit arbeid, uitkering en/of vermogen minus de op dit inkomen drukkende belastingen van beide partners ten tijde van het huwelijk.
Van dit netto besteedbaar gezinsinkomen wordt het eigen aandeel van de kosten voor kinderen afgetrokken indien er kinderen zijn. Het bedrag dat overblijft wordt vervolgens door de helft gedeeld en verhoogd met 20%. De gedachte achter deze verhoging is dat alleen wonen duurder is dan samenwonen. Feitelijk komt het er dus op neer dat de behoefte van één van de partners 60% bedraagt van het netto gezinsinkomen,
Belangrijke kanttekening die bij de bovenstaande berekening geplaatst dient te worden, is dat een onderhoudsplicht enkel bestaat als de betreffende partner niet in het eigen levensonderhoud kan voorzien. De inkomsten uit bijvoorbeeld arbeid worden daarom van deze behoefte afgetrokken.
Behoeftigheid
Indien de betreffende partner geen inkomsten heeft, houdt de rechter rekening met het vermogen dat de persoon in kwestie heeft om inkomsten te verwerven. Hierbij worden onder andere opleiding, werkervaring, de benodigde tijd om werk te zoeken, de gezondheid en de zorg voor kinderen in acht genomen. Er is sprake van behoeftigheid indien de onderhoudsgerechtigde niet of niet volledig in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien. Lees hier meer over de factoren die een rol spelen bij de bepaling van de behoeftigheid.
Draagkracht
Van de zijde van de onderhoudsplichtige is met name de vraag of sprake is van voldoende draagkracht om bij te dragen in de behoefte van de onderhoudsgerechtigde.
Draagkrachtloos inkomen
Bij de berekening van de draagkracht is het uitgangspunt dat de onderhoudsplichtige ten minste in staat moet zijn om te voorzien in het bestaansminimum. Dit bedrag wordt gevormd door de bijstandsnorm. Daarbovenop zijn er nog relevante lasten die niet of niet volledig zijn opgenomen in de bijstandsnorm. Hierbij kan men onder andere denken aan uitgaven voor de ziektekostenverzekering, kosten die gemaakt moeten worden om het werk uit te kunnen oefenen of herinrichtingskosten waarmee men door een scheiding geconfronteerd kan worden. De bijstandsnorm en deze relevante lasten worden samen het draagkrachtloos inkomen genoemd.
Draagkrachtruimte
Indien het totale inkomen hoger is dan het draagkrachtloze inkomen is er sprake van een draagkrachtruimte en wordt men in principe in staat geacht partneralimentatie te betalen. Bij het totale inkomen wordt rekening gehouden met onder andere inkomsten uit arbeid, pensioen, uitkeringen, vermogen, rente en andere inkomsten uit het vermogen en bestaande mogelijkheden om het vermogen uit te breiden.
Draagkrachtpercentage
Van de vastgestelde draagkrachtruimte wordt slechts een bepaald percentage, namelijk het draagkrachtpercentage, bestempeld als draagkracht. Dit draagkrachtpercentage bedraagt in beginsel 60%. Het resterende deel van de draagkrachtruimte wordt de vrije ruimte genoemd en is beschikbaar voor de alimentatieplichtige zelf.
Confrontatie behoefte en draagkracht
Bij de bepaling van de alimentatie worden de draagkracht en behoefte in acht genomen waarbij de laagste van de twee het bedrag vormt dat de alimentatieplichtige dient te voldoen.
Fiscaal voordeel
Daarbij is het verder van belang dat de alimentatieplichtige de partneralimentatie kan aftrekken. Dit fiscale voordeel wordt echter bij het te betalen alimentatiebedrag opgeteld zodat er per saldo geen voordeel is, maar ook geen nadeel. De alimentatiegerechtigde dient op zijn beurt weer belasting te betalen over de ontvangen partneralimentatie.
Indexatie
Verder is het ook van belang dat alimentatie, zowel partneralimentatie als kinderalimentatie, jaarlijks verhoogd dient te worden. Deze verhoging wordt de indexatie genoemd en dit percentage wordt jaarlijks rond half november in de Staatscourant en de landelijke dagbladen gepubliceerd.
2. Jusvergelijking
In bepaalde gevallen wordt de financiële situatie van de twee ex-partners vergeleken op basis van ieders inkomen en lasten. Dit wordt ook wel een jusvergelijking genoemd. Dit kan voorkomen als er sprake is van eigen inkomen van de onderhoudsgerechtigde of als sprake is van een (relatief) hoge draagkracht en behoefte. De gedachte achter deze alternatieve vergelijking is dat een onderhoudsgerechtigde niet in een gunstigere financiële positie hoeft te worden gebracht dan de partner die de alimentatie betaalt.
Deze jusvergelijking voorkomt in essentie dat de vrije ruimte, ook wel jus genoemd, van de alimentatiegerechtigde na ontvangst van de partneralimentatie hoger is dan die van de alimentatieplichtige. In de meeste alimentatierekenprogramma’s zoals gebruikt door advocaten en rechtbanken wordt automatisch berekend of sprake is van de hiervoor bedoelde situatie. In dit geval betaalt de alimentatieplichtige het bedrag waarbij de vrije ruimte van beide ex-partners even groot is.
3. Andere factoren
De berekening van partneralimentatie wordt niet uitsluitend bepaald door behoefte, behoeftigheid en draagkracht. Zo geldt er een zogeheten billijkheidstoets op grond waarvan er in het geheel geen recht bestaat op partneralimentatie bijvoorbeeld vanwege een zeer kort huwelijk.
Een andere niet-financiële factor die ertoe kan leiden dat er geen recht bestaat op partneralimentatie is het zogeheten grievende gedrag. Lees hier meer over de rol van grievend gedrag bij de beoordeling van partneralimentatie.
4. Rangorde alimentatie
Het verdient opmerking dat het bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van kinderen en stiefkinderen onder de eenentwintig jaar voorrang heeft boven andere onderhoudsverplichtingen. Dit is vastgelegd in artikel 1:400 van het Burgerlijk Wetboek. In de praktijk leidt deze regel ertoe dat eerst de kinderalimentatie wordt vastgesteld en dat daarna aan de hand van het bovenstaande beoordelingskader wordt beoordeeld of er ook nog ruimte bestaat voor betaling van partneralimentatie. Hieronder zullen we laten zien hoe dat in een praktisch voorbeeld kan uitpakken.
5. Voorbeeld
Terminologie
Voor een goed begrip van het volgende voorbeeld treft u hieronder een overzicht van de gebruikte terminologie.
Term | Toelichting |
---|---|
Alimentatie | In de wet en de rechtspraak wordt alimentatie vaak aangeduid als onderhoudsverplichting. Daarbij is de partneralimentatie de bijdrage van de onderhoudsplichtige in het levensonderhoud van de onderhoudsgerechtigde ex-partner. Kinderalimentatie wordt beschouwd als de bijdrage van de ene ouder, de onderhoudsplichtige, in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. |
Behoefte | Dit is het bedrag dat de alimentatiegerechtigde nodig heeft ten behoeve van (de aanvulling op) het levensonderhoud. Bij hantering van de zogenaamde Hofnorm wordt gewerkt met een vuistregel. Daarbij wordt het gezinsinkomen, indien van toepassing, verlaagd met de kosten van de kinderen. Van deze uitkomst wordt 60% genomen. De andere methode is het gebruik van een zogeheten behoeftelijst. Daarbij worden alle kosten en eventuele spaarsaldi opgenomen waarbij aansluiting wordt gezocht bij de mate van welstand tijdens het huwelijk.
Bij beide berekeningen wordt het het resultaat, de zogeheten huwelijksgerelateerde behoefte, nog verlaagd met het eigen inkomen dat de alimentatiegerechtigde verdient. Dit verschil wordt de aanvullende behoefte genoemd. Dit is tevens het maximale bedrag dat de alimentatieplichtige dient te betalen. Indien zijn draagkracht echter lager is dan deze behoefte dan betaalt de alimentatieplichtige slechts het bedrag dat wordt bepaald door zijn draagkracht. Indien de jusvergelijking een nog lagere uitkomst geeft dan de draagkracht, betaalt de alimentatieplichtige het bedrag dat hij volgens de jusvergelijking dient te betalen. |
Behoeftigheid | Behoeftigheid houdt in dat de alimentatiegerechtigde niet of niet volledig in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien en dus niet de middelen heeft om daarin volledig te voorzien en deze middelen redelijkerwijs ook niet kan verwerven. |
Bijstandsnorm | De bijstandsnorm is het bedrag dat de onderhoudsplichtige als bijstandsuitkering zou ontvangen indien hij geen eigen inkomen zou hebben. Deze bijstandsnorm bepaalt het bestaansminimum waarmee rekening gehouden moet worden bij de berekening van de draagkracht. |
Draagkrachtloos inkomen | De bijstandsnorm en de relevante lasten leveren samen het draagkrachtloos inkomen op. Het draagkrachtloos inkomen is daarmee het gedeelte van het inkomen dat geen draagkracht oplevert. |
Draagkrachtpercentage | Dit is het percentage van de draagkrachtruimte dat daadwerkelijk beschikbaar wordt geacht voor alle alimentatieverplichtingen en bedraagt in beginsel 60% voor de partneralimentatie en 70% tot 100% voor de kinderalimentatie afhankelijk van de hoogte van het inkomen. Het restant wordt de zogeheten vrije ruimte genoemd. |
Draagkrachtruimte | Het netto besteedbaar inkomen minus het draagkrachtloos inkomen levert de zogeheten draagkrachtruimte op. Als deze uitkomst positief is, wordt de alimentatieplichtige geacht om alimentatie te kunnen betalen. |
Fiscaal voordeel | Wanneer de alimentatieplichtige partneralimentatie voldoet, is dit voor hem fiscaal aftrekbaar en wordt de partneralimentatie bij de onderhoudsgerechtigde juist belast. Omdat de onderhoudsplichtige een fiscaal voordeel heeft, ontstaat een extra draagkracht ter grootte van het fiscale voordeel. Om deze reden wordt het te betalen bedrag aan partneralimentatie verhoogd met dit fiscale voordeel. |
Netto besteedbaar inkomen | Het netto besteedbare inkomen bestaat voor wat betreft de berekening van de partneralimentatie in beginsel uit het bruto inkomen verminderd met de premies en belasting. |
Relevante lasten | Naast de lasten die zijn opgenomen in de bijstandsnorm dient bij de draagkrachtberekening rekening gehouden te worden met andere (redelijke) lasten van de alimentatieplichtige zoals de ziektekostenverzekering, aflossing op schulden en herinrichtingskosten die zijn veroorzaakt door de echtscheiding. |
Vrije ruimte | Het percentage van de draagkrachtruimte dat de alimentatieplichtige voor zichzelf behoudt. Het meerdere wordt beschikbaar gesteld ten behoeve van de alimentatieverplichtingen. |
Voorbeeldberekening
Hieronder treft u een voorbeeld van een berekening waarbij de alimentatieplichtige zowel partner- als kinderalimentatie dient te voldoen. In het onderstaande voorbeeld dient de man een bedrag van € 545,- per maand aan kinderalimentatie te betalen aan de vrouw, waarbij ervan wordt uitgegaan dat het achtjarige kind van partijen bij de vrouw woont. Daarnaast betaalt hij maandelijks een bedrag van € 642,- aan partneralimentatie aan de vrouw.
De man krijgt echter een persoonlijke fiscale aftrek voor wat betreft de partneralimentatie van € 333,- zodat hij netto een bedrag van € 309,- aan partneralimentatie maandelijks betaalt. De vrouw dient op haar beurt over het ontvangen bedrag van € 642,- belasting te betalen. De man is derhalve in totaal netto € 854,- aan alimentatie kwijt op een netto besteedbaar inkomen van € 4.000,-. Hij betaalt echter maandelijks in totaal € 1.187,- vanwege zijn fiscale voordeel dat hij ook aan de vrouw voldoet.
Post | Bedrag | Berekening |
---|---|---|
1. Behoefte | ||
Netto besteedbaar inkomen man | € 4.000,00 | |
Netto besteedbaar inkomen vrouw | € 2.000,00 | |
Totaal gezinsinkomen | € 6.000,00 | € 4.000,00 + € 2.000,00 |
Kosten kinderen | € 945,00 | |
Beschikbaar inkomen voor partijen | € 5.055,00 | € 6.000,00 -/- € 945,00 |
Behoefte op basis van Hofnorm | € 3.033,00 | 60% van € 5.055,00 |
Netto besteedbaar inkomen vrouw bij ontvangst partneralimentatie | € 1.486,00 | |
Aanvullende netto behoefte vrouw | € 1.547,00 | € 3.033,00 -/- € 1.486,00 |
Behoefte | ||
Aanvullende bruto behoefte vrouw | € 2.615,00 | Omrekening nettobedrag van € 1.547,00 naar het bruto-equivalent |
2. Draagkracht man | ||
Bijstandsnorm | ||
Bijstandsnorm alleenstaande | € 997,00 | |
Relevante lasten | ||
Woonlasten | € 978,00 | |
Zorgpremie | € 115,00 | |
Aflossing schuld | € 250,00 | |
Totaal relevante lasten | € 1.343,00 | € 978,00 + € 115,00 + € 250,00 |
Draagkrachtloos inkomen | ||
Totaal draagkrachtloos inkomen | € 2.340,00 | € 997,00 + € 1.343,00 |
Draagkrachtruimte | ||
Netto besteedbaar inkomen | € 4.000,00 | |
Draagkrachtloos inkomen | € 2.340,00 | |
Draagkrachtruimte | € 1.660,00 | € 4.000,00 -/- € 2.340,00 |
Draagkracht | ||
Beschikbaar voor partneralimentatie | € 996,00 | 60% van € 1.660,00 |
Kinderalimentatie | ||
Te betalen kinderalimentatie aan de vrouw | € 545,00 | De berekening van de kinderalimentatie wordt hier niet inzichtelijk gemaakt nu dit artikel de partneralimentatie betreft. In die berekening wordt rekening gehouden met een draagkrachtpercentage van in dit geval 70%. |
Te maken kosten in natura aan kind | € 142,00 | De berekening van de kosten in natura, de zogeheten zorgkorting, wordt hier niet inzichtelijk gemaakt nu dit artikel de partneralimentatie betreft. |
Totaal uitgaven kind | € 687,00 | € 545,00 + € 142,00 |
Resterende draagkracht | ||
Resterende draagkracht voor partneralimentatie | € 309,00 | € 996,00 -/- € 687,00 |
Fiscaal voordeel | € 333,00 | |
Totale draagkracht voor partneralimentatie | € 642,00 | € 309,00 + € 333,00 |
6. Aanvragen partneralimentatie
U dient partneralimentatie altijd zelf aan te vragen. Als u deze niet aanvraagt, krijgt u deze ook niet. U kunt met uw ex-partner overleggen over de hoogte van de alimentatie en afspraken hierover maken. Komt u er samen echter niet uit dan kunt u uw advocaat een berekening laten maken om u op weg te helpen. Komt u er dan nog steeds niet uit dan kunt u een verzoekschrift indienen bij de rechtbank. De rechtbank bepaalt dan op welk bedrag de alimentatiegerechtigde recht heeft en dus welk bedrag de alimentatieplichtige dient te voldoen.
Meer informatie of hulp nodig?
Wat zijn de kosten?
Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.