Het hoe, wat en waarom van de VOG

Veel mensen krijgen vroeg of laat te maken met het aanvragen van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Dit is een verklaring waaruit blijkt of sprake is van strafbare gedragingen of veroordelingen die bezwaarlijk zijn voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden.

Een VOG kan onder meer vereist zijn voor het uitoefenen van bepaalde functies, het werken als vrijwilliger of het verkrijgen van een visum. Over de VOG bestaan veel vragen. In dit artikel bespreken we daarom de meest gestelde vragen over de VOG.

We bespreken achtereenvolgens de volgende vragen:

  1. Wanneer is een VOG nodig?
  2. Hoe vraagt u een VOG aan?
  3. Welke justitiële gegevens zijn van belang?
  4. Over welke periode zijn de justitiële gegevens van belang?
  5. Hoe wordt de VOG-aanvraag beoordeeld?
  6. Wat kunt u doen bij een afwijzing?

1. Wanneer is een VOG nodig?

In de meeste gevallen heeft u een VOG nodig wanneer uw (toekomstige) werkgever hierom vraagt. De werkgever kan hierom vragen in het geval u komt te werken met vertrouwelijke gegevens, kwetsbare personen of financiële middelen, of als dat wettelijk verplicht is.

Specifieke functies

Zo heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bepaald dat docenten en personen werkzaam in de kinderopvangbranche een positieve VOG dienen te overleggen. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft dit ook bepaald voor taxichauffeurs. De verschillende ministeries kunnen zelf in hun regelgeving vastleggen wanneer zij een VOG voor bepaalde beroepen, vallende onder hun ministerie, noodzakelijk achten.

Integriteitsberoepen

Ook voor de zogeheten integriteitsberoepen is een positieve VOG vereist. Dit zijn beroepen waarbij men een functie uitoefent waarbij de cliënt vaak in een afhankelijke positie staat ten opzichte van de beroepsuitoefenaar en waarbij sprake is van een hoge mate van vertrouwelijkheid. Men kan denken aan artsen, notarissen of advocaten.

Overige gevallen

Een positieve VOG kan ook noodzakelijk zijn voor het lidmaatschap van een schietvereniging, emigratie, het aanvragen van een visum, het aanvragen van een werkvergunning, het aangaan van een zakelijke overeenkomst etc. Meestal wordt een VOG gevraagd door een werkgever zodat we met name hierop zullen ingaan in het vervolg.

2. Hoe vraagt u een VOG aan?

Via de gemeente

In de wet is geregeld dat een aanvraag voor afgifte van een VOG voor een natuurlijk persoon ingediend wordt bij de gemeente waar deze persoon als ingezetene in de Basisregistratie Personen (BRP) ingeschreven staat. Indien u ingeschreven staat bij de gemeente dient u het aanvraagformulier dat u van uw werkgever heeft gekregen in bij de Afdeling Burger-/Publiekszaken van uw gemeente.

U dient zich bij gemeente te legitimeren met een geldig legitimatiebewijs. Daarnaast dient u de kosten voor de behandeling van de VOG-aanvraag van € 30,05 (september 2015) te voldoen. Soms krijgt u deze kosten overigens vergoed door uw werkgever. De VOG-aanvraag wordt vervolgens op volledigheid en correctheid gecontroleerd en doorgezonden aan de Minister van Veiligheid en Justitie.

De Dienst Justis neemt de VOG-aanvraag in behandeling namens de Minister van Veiligheid en Justitie. Het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag (COVOG) is het onderdeel van de Dienst Justis dat uiteindelijk namens de Minister van Veiligheid en Justitie beslist over de VOG-aanvraag.

Via de Dienst Justis

Indien u niet ingeschreven staat in de BRP dient u de VOG-aanvraag rechtstreeks in bij de Dienst Justis. Dit is bijvoorbeeld het geval indien u in het buitenland woont en aldaar ingeschreven staat, maar ook als u tijdelijk in Nederland werkt en hier niet ingeschreven bent in de BRP. In dat geval stuurt u de aanvraag per post aan de Dienst Justis.

U stuurt daarnaast een kopie van uw legitimatiebewijs mee samen met een betalingsbewijs waaruit blijkt dat u de kosten van € 30,05 (september 2015) heeft voldaan. Voor meer informatie over de rekeninggegevens en het postadres van de Dienst Justis kijkt u op de website van de Dienst Justis.

Via internet

De aanvraag kan ook digitaal worden gedaan via internet indien deze aanvraag door een werkgever is gestart die beschikt over eHerkenning. Deze optie is alleen beschikbaar indien u ingeschreven staat in de BRP en u daarnaast beschikt over een burgerservicenummer, toegang tot DigiD en internetbankieren.

3. Welke justitiële gegevens zijn van belang?

Justitieel Documentatie Systeem (JDS)

Het COVOG doet in het kader van de VOG-aanvraag onderzoek naar het justitiële verleden van de aanvrager. Dit justitiële verleden wordt vastgelegd in het Justitieel Documentatie Systeem (JDS). In de volksmond wordt dit het ‘strafblad’ genoemd. De wet gaat uit van een zo volledig mogelijke registratie van het gehele justitiële verleden. Het gaat dan niet alleen om misdrijven en overtredingen die betrekking hebben op Nederland maar ook die door verdragslanden zijn geregistreerd. Het JDS vormt dan ook een belangrijke basis voor de beoordeling van de VOG-aanvraag.

Alle beslissingen

Ook als u niet veroordeeld bent door een rechter worden bepaalde justitiële gegevens in het JDS bijgehouden. Zo worden ook geseponeerde zaken geregistreerd, behalve wanneer uw zaak is geseponeerd omdat u ten onrechte als verdachte bent aangemerkt (sepotcode 01), maar ook strafbeschikkingen van de Officier van Justitie, lopende strafvervolging(en), transacties, eventuele ondergane voorlopige hechtenis etc.

Het uitgangspunt is dus dat alle beslissingen van het Openbaar Ministerie, zoals bijvoorbeeld het inzetten van een vervolging, en alle uitspraken van de rechterlijke macht, zoals bijvoorbeeld een veroordeling, dienen te worden geregistreerd in het JDS.

Andere bronnen

Ook kunnen politieregisters worden geraadpleegd in het kader van een VOG-aanvraag waarin bijvoorbeeld politiemeldingen zijn geregistreerd die niet worden opgenomen in het JDS. Ook de Reclassering kan worden geraadpleegd indien nodig.

4. Over welke periode zijn de justitiële gegevens van belang?

Het COVOG hanteert terugkijktermijnen vanaf heden tot een bepaalde periode in het verleden. Justitiële gegevens die voorkomen binnen deze periode worden ‘meegenomen’ in de beoordeling van de aanvraag tot het verstrekken van een VOG. Justitiële gegevens die voorkomen buiten deze periode worden in uitzonderlijke gevallen ook meegenomen.

1. Normale terugkijktermijn: 4 jaar

In principe is de terugkijktermijn vier jaar. Indien binnen deze terugkijktermijn geen relevante justitiële gegevens zijn aangetroffen wordt een positieve VOG afgegeven. Als er binnen deze terugkijktermijn echter wel relevante justitiële gegevens worden aangetroffen, betrekt het COVOG vervolgens ook alle overige justitiële gegevens van vóór de terugkijktermijn in de beoordeling van de VOG-aanvraag.

De justitiële gegevens die voorkomen buiten de terugkijktermijn mogen echter niet de reden zijn voor het afgegeven van een negatieve VOG. Wel mogen deze gegevens meegenomen worden in de belangenafweging. Zodoende kan dit toch leiden tot een negatieve VOG.

Op de normale terugkijktermijn van vier jaar zijn de volgende uitzonderingen gemaakt:

  • Jongeren tot 23 jaar, tenzij sprake is van zedendelicten of zware geweldsdelicten waarvoor een gevangenisstraf van meer dan zes jaar kan worden opgelegd.
  • Bepaalde beroepen zoals taxichauffeurs, advocaten en medewerkers van kerncentrales (ook voor jongeren tot 23 jaar).
  • Zedendelicten, waarvoor een onbeperkte terugkijktermijn geldt.

Deze uitzonderingen worden hierna uitgebreider besproken.

2. Terugkijktermijn jongeren: 2 jaar

Voor personen jonger dan 23 jaar is de terugkijktermijn twee jaar zodat jongeren niet onnodig belemmerd worden in hun kansen op de arbeidsmarkt. Dit geldt echter niet als er justitiële gegevens aanwezig zijn over een zedenmisdrijf of een geweldsmisdrijf waarvoor een gevangenisstraf van zes jaar of meer kan worden opgelegd.

Ook moet een jongere rekening houden met een vermeerdering van de terugkijktermijn, als hij vóór de terugkijktermijn een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel heeft ondergaan. Als dit het geval is, wordt de terugkijktermijn namelijk vermeerderd met de feitelijke duur van de vrijheidsbeneming.

3. Langere terugkijktermijn: 5-30 jaar

Voor bepaalde functies is een langere terugkijktermijn bepaald vanwege de aard en de aan deze functies verbonden integriteits- en andere risico’s. In de onderstaande tabel zijn de functies opgenomen waarbij een vijf-, acht-, tien- of dertigjarige terugkijktermijn geldt.

Doel aanvraag Terugkijktermijn
  • Wegvervoerondernemer goederenvervoer
  • Taxibranche: chauffeurskaart & ondernemersvergunning
  • Beveiliging burgerluchtvaart (ELA/BA)>/li>
  • Aanvraag rekening in het Register CO2 emissiehandel
  • Aanvraag rekening in het Register Hernieuwbare Energie Vervoer
5 jaar
Lidmaatschap schietvereniging 8 jaar
Integriteitsfuncties, zoals (niet limitatief):

  • Beëdigde tolken/vertalers
  • Buitengewoon opsporingsambtenaar
  • Opsporingsambtenaren bijzondere opsporingsdiensten
  • Personen werkzaam bij politieke dienst
  • Personen werkzaam bij Dienst Terugkeer/Vertrek
  • Personen werkzaam bij of toegang hebbende tot kerncentrales
  • Personen die in contact komen met CBRN-stoffen
  • Handschrift/DNA- en overige gerechtsdeskundige NRGD-register
  • Inschrijving als advocaat
  • Bestuurder of intern toezichthouder/commissaris van een woningcorporatie
10 jaar
Extern personeel inrichting of voorziening van Dienst Justis 30 jaar

4. Onbeperkte terugkijktermijn: zedendelicten

Voor Justitiële gegevens die betrekking hebben op zedendelicten zoals het bezit en de verspreiding van kinderporno, verkrachting, kindermisbruik, aanranding, incest, mensenhandel etc. geldt een onbeperkte terugkijktermijn. Dat betekent dat indien sprake is van een van deze feiten het niet ter zake doet hoe lang geleden deze zich hebben voorgedaan. Deze feiten worden dus altijd betrokken in de beoordeling van de VOG-aanvraag.

5. Hoe wordt de VOG-aanvraag beoordeeld?

Het COVOG neemt een aanvraag tot het verstrekken van een VOG in behandeling wanneer een VOG wettelijk voorgeschreven is of wanneer een onderzoek naar het gedrag van de aanvrager noodzakelijk is, gelet op het doel van de aanvraag, om het risico voor de samenleving te beperken.

Beoordeling JDS

Wanneer de VOG-aanvraag in behandeling wordt genomen, wordt beoordeeld of de aanvrager voorkomt in het JDS. Indien de aanvrager in het geheel niet voorkomt in het JDS wordt zonder meer een positieve VOG afgegeven. Indien de aanvrager wel voorkomt in het JDS wordt de vraag of een VOG kan worden afgegeven, beoordeeld aan de hand van het objectief criterium en het subjectief criterium.

1. Objectieve criterium

Bij het objectieve criterium gaat het om de vraag of de aangetroffen justitiële gegevens, indien herhaald, gelet op het risico voor de samenleving, een belemmering vormen voor een behoorlijke uitoefening van de functie waarvoor de VOG is aangevraagd. Het gaat daarbij in beginsel uitsluitend om relevante justitiële gegevens die binnen de toepasselijke terugkijktermijn voorkomen.

Het objectieve criterium bestaat uit de volgende elementen:

  1. Justitiële gegevens (strafbaar feit): hierbij geldt dat niet enkel veroordelingen een rol spelen maar ook de inhoud van een dagvaarding, een kennisgeving van (niet) verdere vervolging en geseponeerde zaken.
  2. Indien herhaald: hierbij gaat het om de vraag of de aangetroffen justitiële gegevens op zichzelf en losstaand van de persoon van de aanvrager een behoorlijke uitoefening van de taak in de weg staan. Deze toetsing is vrij streng omdat het niet relevant is of het feit plaatsvond in de privésfeer of dat er sprake is van een reëel recidivegevaar.
  3. Risico voor de samenleving: hierbij werkt het COVOG met opgestelde algemene screeningsprofielen en bijbehorende specifieke screeningsprofielen. Op basis van deze screeningsprofielen wordt dan bepaald of er een dusdanig risico voor de samenleving aanwezig is.
  4. Een belemmering vormen voor een behoorlijke uitoefening van de functie: hierbij wordt gekeken naar de aard van het delict en/of de plaats waar de werkzaamheden worden verricht. Zijn er zedendelicten in de justitiële gegevens aangetroffen dan wordt ook bekeken of er in de uitoefening van de taak sprake kan zijn van een gezags- of afhankelijkheidsrelatie.

De toetsing aan het objectieve criterium komt er op neer dat als het COVOG meent dat de aangetroffen justitiële gegevens, binnen de terugkijktermijn en gebaseerd op de hierboven genoemde vier elementen, een bezwaar vormen voor de uitoefening van de taak waarvoor de VOG is gevraagd geen positieve VOG wordt verstrekt.

Beoordelingsvrijheid

Daarbij is het van belang dat het COVOG bij het verstrekken van een al dan niet positieve VOG bij personen die voorkomen in het JDS beoordelingsvrijheid heeft. Personen die niet voorkomen in het JDS krijgen, zoals eerder vermeld, zonder meer een positieve VOG. In dat laatste geval heeft het COVOG dus geen enkele beoordelingsvrijheid.

2. Rodedraadcriterium

Het COVOG hanteert binnen het objectieve criterium ook nog een zogenoemd ‘rodedraadcriterium’. Mocht op basis van de vier elementen van het objectieve criterium blijken dat er geen bezwaren zijn om een positieve VOG af te geven dan kan deze alsnog geweigerd worden op basis van het ‘rodedraadcriterium’.

Twijfel aan integriteit

Dit criterium geldt als er sprake is van justitiële gegevens die niet (direct) relevant zijn maar waarbij wel wordt getwijfeld over de integriteit van de aanvrager waardoor er een risico bestaat voor de samenleving. Er moet dan wel sprake zijn van een reeks aan strafbeschikkingen, sepots, transacties of openstaande zaken terwijl er minstens één relevant justitieel gegeven buiten de terugkijktermijn aangetroffen is.

3. Subjectieve criterium

Als op grond van het objectieve criterium blijkt dat de aanvrager niet in aanmerking komt voor een positieve VOG dan kan op grond van het subjectieve criterium toch een positieve VOG afgegeven worden. Dit kan als het belang dat de aanvrager heeft bij het verstrekken van een positieve VOG zwaarder weegt dan het belang dat de maatschappij heeft bij het afwijzen van een positieve VOG.

Zedendelicten

Het COVOG heeft bij zedendelicten slechts beperkt beoordelingsvrijheid om toch over te gaan tot de afgifte van een positieve VOG als de aanvrager in een gezags- of afhankelijkheidsrelatie komt te staan in de functie waarvoor de VOG is aangevraagd. De positieve VOG kan dan enkel alsnog worden afgegeven als zou blijken dat een weigering evident onredelijk zou zijn.

4. Bijzondere weigeringsgrond in afwijking van de terugkijktermijn

In beginsel wordt er een positieve VOG afgegeven wanneer de aanvrager binnen de van toepassing zijnde terugkijktermijn niet voorkomt in het JDS of als het COVOG bij de inhoudelijke toetsing beslist dat de wel voorkomende justitiële gegevens geen bezwaar vormen voor het doel waarvoor de VOG is aangevraagd.

Ernstig strafbaar feit

Toch kan er één bijzondere weigeringsgrond zijn voor het verlenen van een positieve VOG. Dit is het geval indien het JDS een strafbaar feit vermeldt waarvan de aard en de ernst dusdanig is dat, gelet op het doel van de aanvraag en het risico voor de maatschappij, de belemmering voor de behoorlijke uitoefening van de beoogde taak of bezigheden door het COVOG te groot worden geacht. De wetgever vermeldt dat van deze weigeringsgrond terughoudend gebruik wordt gemaakt.

Voorwaarden

De voorwaarde waaronder het COVOG deze bijzondere weigeringsgrond kan toepassen, is dat er in de periode vanaf aanvraag tot twintig jaar terug in het JDS de volgende gegevens bekend zijn:

  1. justitiële gegevens over misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld en waarvoor de aanvrager is veroordeeld tot:
  • een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of jeugddetentie; en/of
  • een TBS maatregel opgelegd is; en/of;
  • plaatsing in een inrichting voor jeugdigen; of
  1. justitiële gegevens inzake veroordelingen van misdrijven die gepleegd zijn tegen kinderen en de VOG wordt aangevraagd voor het vervullen van een functie waarbij met minderjarigen wordt gewerkt.

6. Wat kunt u doen bij een afwijzing?

Een afwijzing tot het verstrekken van een positieve VOG heeft verstrekkende gevolgen. U kunt bepaalde beroepen en/of werkzaamheden niet (meer) uitoefenen. Een afwijzing van een positieve VOG is echter vatbaar voor bezwaar en beroep. Indien uw bezwaar of beroep wordt toegewezen dan wordt het besluit waarbij uw positieve VOG werd afgewezen, teruggedraaid en krijgt u alsnog een positieve VOG.

1. Indienen zienswijze

Voordat u een negatieve VOG krijgt, ontvangt u eerst een voorlopige afwijzing. Als u het hier niet mee eens bent dan kunt u binnen twee weken uw zienswijze indienen bij het COVOG. U geeft in uw zienswijze aan waarom u van mening bent dat u toch een positieve VOG dient te krijgen. Het is verstandig u hierbij te laten bijstaan door een rechtsbijstandsverlener.

2. Indienen bezwaar

Blijft het COVOG desondanks van mening dat u geen positieve VOG dient te krijgen dan kunt u in bezwaar gaan. In de praktijk is gebleken dat ook het indienen van een bezwaarschrift alsnog kan leiden tot een positieve VOG. Het is daarom belangrijk dat u zich tijdig laat bijstaan door een rechtsbijstandsverlener met kennis van zaken.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.