De eisen aan het bloedonderzoek: wat zegt de Hoge Raad?

Eerder schreven wij in een ander blog over het bloedonderzoek en de gevolgen van het ontijdig verzenden van bloedmonsters. De Hoge Raad heeft op 12 april 2022 een belangrijk arrest gewezen waarin deze thematiek opnieuw centraal staat. Dit arrest zal in dit blog kort besproken worden.

1. Feiten en rechtsvraag

In dit arrest gaat het om een verdachte die verdacht wordt van het rijden onder invloed van cannabis en cocaïne. Het afgenomen bloed is opgestuurd naar een laboratorium in Mönchengladbach (Duitsland). Het is niet duidelijk wanneer het laboratorium het bloed heeft ontvangen, omdat op de vrachtbrief een andere datum staat dan in het rapport van het laboratorium. Daardoor is het ook niet mogelijk om vast te stellen of het bloed binnen twee weken na ontvangst door het laboratorium is onderzocht.

In het arrest staat de vraag centraal of de waarborgen uit het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer (hierna: het Besluit) moeten worden gezien als ‘strikte waarborgen’. Volgens vaste jurisprudentie leidt een schending van een dergelijke strikte waarborg in beginsel namelijk tot vrijspraak.

Lees ook: Ontijdige verzending bloedmonster: vrijspraak drugs in verkeer?

2. Onderzoek buitenland

Het gerechtshof dat eerder in deze zaak uitspraak had gedaan, overwoog dat alle waarborgen uit het Besluit als strikte waarborgen gezien moeten worden indien het bloedonderzoek wordt verricht in het buitenland. De Hoge Raad is het hier echter niet mee eens. Het maakt geen verschil of het laboratorium in Nederland of in het buitenland is gelegen. Waar het om gaat, is of de waarborgen direct de betrouwbaarheid van het bewijs beschermen.

3. ‘Zo spoedig mogelijk’ versturen van bloed

In ons eerdere blog bespraken we de waarborg uit artikel 13 lid 1 sub d van het Besluit. Daarin is bepaald dat de betrokken opsporingsambtenaar het afgenomen bloed ‘zo spoedig mogelijk’ naar het laboratorium moet opsturen. Uit een aantal uitspraken bleek dat de rechter de resultaten van het bloedonderzoek soms moest uitsluiten van het bewijs omdat het bloed te laat werd opgestuurd.

De Hoge Raad stelt dat deze waarborg, ondanks een nieuwe wijze van opslag en vervoer van het afgenomen bloed, nog steeds als strikte waarborg te gelden heeft. Het bloed zal dus ‘zo spoedig mogelijk’ moeten worden opgestuurd. Wanneer daaraan voldaan is, hangt echter af van de omstandigheden van het geval.

De Hoge Raad stelt namelijk in zijn arrest dat deze regel ervoor moet zorgen dat (gedeeltelijke) afbraak van alcohol, drugs of medicijnen na de bloedafname wordt geminimaliseerd. Als de feitenrechter kan vaststellen dat dit risico zo goed als afwezig is, hoeft het tijdelijk bewaren van het bloed op het politiebureau niet te betekenen dat het bloed niet langer ‘zo spoedig mogelijk’ is opgestuurd.

4. Administratie ontvangst en onderzoekstermijn

In het arrest bespreekt de Hoge Raad ook de regels uit artikel 15 sub a en artikel 16 lid 1 van het Besluit. Daarin is respectievelijk bepaald dat het laboratorium waar het bloed wordt onderzocht de datum dat het bloed wordt ontvangen, moet vastleggen en dat dat bloed binnen twee weken na ontvangst moet worden onderzocht. Dit zijn volgens de Hoge Raad geen strikte waarborgen.

De reden hiervoor is dat de regels niet zozeer zien op de betrouwbaarheid van het bewijs. Het registreren van de ontvangstdatum ziet namelijk op het voorkomen van onduidelijkheid met betrekking tot de verblijfplaats van het bloed. En omdat na de in artikel 16 lid 1 genoemde termijn van twee weken wel nog ander onderzoek aan het bloed mag plaatsvinden is de overschrijding van deze termijn geen groot probleem.

5. Gevolgen schending

De Hoge Raad stelt dus dat het bloed dat niet ‘zo spoedig mogelijk’ wordt opgestuurd naar een laboratorium in beginsel moet worden uitgesloten van het bewijs, waardoor (vaak) vrijspraak zal volgen. Of het bloed ‘zo snel mogelijk’ is opgestuurd hangt onder andere af van het oordeel van de rechter omtrent het gevaar op afbraak van de alcohol of drugs. Wanneer dat gevaar nihil te noemen is, betreft ‘zo snel mogelijk’ een langere periode dan wanneer dit gevaar wél aanwezig is.

Als de ontvangstdatum niet goed geregistreerd is of het onderzoek niet binnen twee weken heeft plaatsgevonden hoeft dat niet (per se) te leiden tot vrijspraak. In dat geval is het aan de rechter om aan de hand van artikel 359a besluiten of er gevolgen moeten worden verbonden aan de schending van een van deze waarborgen.

6. Conclusie

Het ‘zo spoedig mogelijk’ opsturen van het afgenomen bloed is en blijft een heel belangrijke waarborg in het strafrechtelijk onderzoek. Is er bij u bloed afgenomen wegens een verdenking van het rijden onder invloed en twijfelt u aan de juistheid van de gang van zaken bij het onderzoek? Dan is het van groot belang om een deskundig advocaat te raadplegen. Dat kan immers het verschil betekenen tussen een veroordeling of vrijspraak.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.