Benadeling voor meer dan een kwart in een echtscheidingsconvenant?

Een echtscheiding is zelden eenvoudig, vooral wanneer er sprake is van een gemeenschap van goederen. Het verdelen van bezittingen, schulden en andere vermogensbestanddelen kan leiden tot complexe juridische geschillen. Vooral wanneer een van de partijen meent dat hij of zij onterecht benadeeld is. Een veelvoorkomende vraag die in dit verband opduikt, is of een verdeling in een echtscheidingsconvenant vernietigd kan worden als er sprake is van benadeling voor meer dan een kwart. Dit blogartikel gaat dieper in op deze mogelijkheid tot vernietiging.

1. Wat betekent ‘benadeling voor meer dan een kwart’?

In de context van een echtscheidingsconvenant verwijst ‘benadeling voor meer dan een kwart’ naar een situatie waarin een van de ex-partners bij de verdeling van de huwelijksgemeenschap substantieel minder ontvangt dan zijn of haar wettelijke aandeel zou zijn.

Wettelijke basis: artikel 3:196 BW

Dit begrip is gebaseerd op artikel 3:196 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Artikel 3:196 BW luidt als volgt:

  • Lid 1: Behalve op de algemene voor vernietiging van rechtshandelingen geldende gronden is een verdeling ook vernietigbaar, wanneer een deelgenoot omtrent de waarde van een of meer der te verdelen goederen en schulden heeft gedwaald en daardoor voor meer dan een vierde gedeelte is benadeeld.
  • Lid 2: Wanneer een benadeling voor meer dan een vierde is bewezen, wordt de benadeelde vermoed omtrent de waarde van een of meer der te verdelen goederen en schulden te hebben gedwaald.
  • Lid 3: Om te beoordelen of benadeling heeft plaatsgehad, worden de goederen en schulden der gemeenschap geschat naar hun waarde op het tijdstip van de verdeling. Goederen en schulden die onverdeeld zijn gelaten worden niet meegerekend.
  • Lid 4: Een verdeling is niet op grond van dwaling omtrent de waarde van een of meer der te verdelen goederen en schulden vernietigbaar, indien de benadeelde de toedeling te zijnen bate of schade heeft aanvaard.

Mellema-Kranenburg vat de kern van artikel 3:196 lid 1 BW krachtig samen in “Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek Boek 3” als volgt: “Vernietiging van de verdeling op grond van deze bepaling is mogelijk wanneer: a. is gedwaald omtrent de waarde van één of meer te verdelen goederen en schulden en b. hierdoor een benadeling van meer dan een kwart is ontstaan.”

Dit betekent dat een partij kan vorderen dat een verdeling vernietigd wordt, indien hij of zij kan aantonen dat er sprake is van dwaling omtrent de waarde van de goederen die tot benadeling heeft geleid.

2. Wanneer is er sprake van benadeling?

Voorwaarden voor benadeling

Volgens de wet en de jurisprudentie moet aan verschillende criteria worden voldaan om succesvol een beroep te kunnen doen op benadeling voor meer dan een kwart:

  • Dwaling over de waarde: de benadeelde partij moet kunnen aantonen dat hij of zij gedwaald heeft over de waarde van de te verdelen goederen of schulden. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer de waarde van een bedrijf, woning of andere belangrijke vermogensbestanddelen onjuist is vastgesteld.
  • Substantiële benadeling: de benadeling moet significant zijn, namelijk meer dan 25% van het aandeel dat de benadeelde partner had moeten ontvangen. Als de benadeling minder dan 25% is, is er geen grond voor vernietiging.
  • Oorzakelijk verband: er moet een duidelijk oorzakelijk verband zijn tussen de dwaling en de benadeling. Met andere woorden, de benadeling moet direct voortvloeien uit de onjuiste waardering of informatie.
  • Bewijslast en wettelijk vermoeden: de partij die een beroep doet op benadeling draagt de bewijslast. Dit betekent dat je niet alleen moet aantonen dat er een fout is gemaakt in de waardering, maar ook dat deze fout tot een benadeling van meer dan een kwart heeft geleid. Indien de benadeling voor meer dan een kwart bewezen wordt, wordt er bovendien een wettelijk vermoeden aangenomen dat de benadeling voortkomt uit een dwaling over de waarde. Zoals Mellema-Kranenburg stelt: “Behalve tegenbewijs wordt vermoed dat de benadeling voortspruit uit een dwaling omtrent de waarde.”
  • Beoordeling van benadeling: in beginsel zal bij de beoordeling of benadeling van meer dan een vierde heeft plaatsgevonden, rekening worden gehouden met alle goederen en schulden van de gemeenschap. Goederen en schulden die niet in de verdeling zijn betrokken, bijvoorbeeld omdat een vordering tot verdeling daarvan is uitgesloten, worden echter niet meegerekend voor de berekening van de benadeling.

3. Jurisprudentie: illustratie van benadeling in de praktijk

Voorbeeld van een recente uitspraak

Een recente uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15 maart 2022 onderstreept het belang van een nauwkeurige waardering in gevallen van verdeling van een gemeenschap. In deze zaak was er sprake van een verdeling van een gemeenschap met een erfpachtrecht en een woning, waarbij vader en zoon ieder 50% van de gemeenschap bezaten. De vader had gedwaald over de waarde van het erfpachtrecht en opstalrecht, wat resulteerde in een benadeling van meer dan een vierde. Het hof oordeelde dat de vader door deze dwaling aanzienlijk was benadeeld en vernietigde de verdeling op grond van artikel 3:196 BW.

Waarom een juiste waardering cruciaal is

Deze uitspraak laat zien hoe belangrijk het is om bij een verdeling uit te gaan van een juiste waardering van de te verdelen goederen. Het hof stelde vast dat er sprake was van een aanzienlijke afwijking tussen de oorspronkelijke veronderstelde waarde en de werkelijke waarde van de goederen, wat leidde tot benadeling.

Een ander voorbeeld: uitspraak van de rechtbank Rotterdam

Daarnaast is er een uitspraak van de rechtbank Rotterdam 19 juni 2024 die een ander aspect van de toepassing van artikel 3:196 BW illustreert. In deze zaak probeerde een man het echtscheidingsconvenant te laten vernietigen op grond van benadeling. Hij voerde aan dat de waardering van zijn bedrijf en andere vermogensbestanddelen onjuist was, wat leidde tot een significante benadeling. De rechtbank wees echter de vordering van de man af omdat hij onvoldoende bewijs had geleverd. De rechter benadrukte dat de man geen concrete feiten of waarderingen had aangedragen om zijn stelling te onderbouwen dat hij daadwerkelijk benadeeld was.

De rechtbank overweegt als volgt:

“De man heeft geen feiten gesteld op grond waarvan kan worden vastgesteld wat per saldo de waarde is van de gemeenschappelijke vermogensbestanddelen en de gemeenschappelijke schulden op de peildatum, zodat niet kan worden vastgesteld wat de waarde is van het aandeel van de man in de gemeenschap en evenmin kan worden vastgesteld of het bedrag waarvoor de man meent benadeeld te zijn meer bedraagt dan een vierde van de waarde van dat aandeel.”

Bovendien had de man nagelaten om aannemelijk te maken dat de waarderingen die destijds door beide partijen waren overeengekomen, onjuist waren. Zo overwoog de rechter:

“(…) heeft de man slechts gesteld te zijn benadeeld (hetgeen door de vrouw is betwist) zonder daarbij aan te geven voor welk bedrag hij meent te zijn benadeeld en zonder deze stelling met feiten te onderbouwen. Zo vermoedt de man dat spaargeld van de vrouw niet in de verdeling is betrokken, maar hij noemt geen bedrag en stelt geen feiten die dit vermoeden onderbouwen..”

Dit benadrukt het belang van grondig bewijs om een claim van benadeling te ondersteunen.

Wat had de man moeten doen?

Deze zaak toont duidelijk aan wat er nodig is om een succesvol beroep te doen op benadeling voor meer dan een kwart. Om zijn claim te onderbouwen, had de man het volgende moeten doen:

  • Concrete waarderingen aanleveren: de man had gedetailleerde en onafhankelijke waarderingen van de vermogensbestanddelen moeten overleggen, die aantonen dat hij benadeeld was ten opzichte van de werkelijke waarde.
  • Financiële documentatie verstrekken: hij had bankafschriften, taxatierapporten en andere financiële documenten moeten overleggen om zijn stellingen te ondersteunen.
  • Causaal verband aantonen: de man had moeten aantonen dat de benadeling direct het gevolg was van onjuiste waarderingen of dwalingen in het convenant.
  • Juridische argumentatie verfijnen: een betere juridische onderbouwing was nodig om duidelijk te maken waarom hij meende recht te hebben op vernietiging van het convenant. Los van artikel 3:196 BW had dit bijvoorbeeld kunnen inhouden dat zijn beroep op onvoorziene omstandigheden (artikel 6:258 BW) beter onderbouwd had kunnen worden, zoals de economische impact van de coronapandemie op zijn onderneming, en waarom deze omstandigheden ten tijde van de overeenkomst niet voorzienbaar waren.

4. Gevolgen van benadeling voor meer dan een kwart

Juridische gevolgen

Als een rechter oordeelt dat er sprake is van benadeling voor meer dan een kwart, kan dit verschillende juridische gevolgen hebben:

  1. Vernietiging van de verdeling: de verdeling kan geheel of gedeeltelijk worden vernietigd. Dit betekent dat de verdeling opnieuw moet worden uitgevoerd, met inachtneming van de juiste waarderingen.
  2. Herstel in de oude toestand: de rechter kan beslissen dat de situatie hersteld moet worden alsof de verdeling nooit heeft plaatsgevonden. Dit kan betekenen dat vermogensbestanddelen terug moeten worden gegeven of dat er financiële compensatie moet plaatsvinden.
  3. Nieuwe verdelingsafspraken: soms kan de rechter besluiten dat partijen nieuwe verdelingsafspraken moeten maken onder leiding van een notaris of mediator.
  4. Schadevergoeding: in sommige gevallen kan de benadeelde partij recht hebben op een schadevergoeding, bijvoorbeeld als de andere partij opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.