Het komt vaak voor dat politieagenten menen een verdachte te herkennen wanneer zij camerabeelden terugkijken. Maar in hoeverre volstaat deze herkenning voor een bewezenverklaring? In dit blog zoek ik dat voor u uit.
1. Herkenning
Op straat, in de discotheek of in de supermarkt is camerabeveiliging niet meer weg te denken. Als gevolg hiervan komt het vaak voor dat na een misdrijf camerabeelden van de verdachte opduiken. Vaak worden deze beelden getoond op het politiebureau. Soms komt het voor dat politieagenten menen een verdachte te herkennen op de camerabeelden. Dit kan het geval zijn indien de vermeende verdachte vaker in aanraking met politie is gekomen. Een dergelijke herkenning wordt ambtshalve herkenning genoemd. Het is echter de vraag of een dergelijke herkenning voldoende is om tot een bewezenverklaring van het strafbare feit te komen. Uit onderzoek is gebleken dat herkenningen vaak onbetrouwbaar zijn. Herkenningen vinden plaats doordat men de herinnering van het gezicht van een verdachte reproduceert. Een gezicht wordt holistisch opgeslagen in het geheugen, dus in zijn geheel. Voor de betrouwbaarheid van de herkenning maakt het veel uit hoe vaak de agent de verdachte heeft gezien. Vaak wordt gedacht dat de herkenningen van politieagenten betrouwbaarder zijn dan die van reguliere getuigen. Dit is echter niet juist. Het herkennen van personen is geen vaardigheid die je kunt trainen.
2. Rechters behoedzaam
Rechters gaan over het algemeen voorzichtig om met ambtshalve herkenning als bewijs. Zo overwoog de rechtbank Gelderland in haar uitspraak van 7 maart 2016 dat het belangrijk is behoedzaam om te gaan met herkenningen als bewijs, al helemaal wanneer de herkenningen het belangrijkste bewijsmiddel binnen de desbetreffende strafzaak vormen. De rechtbank gaf aan niet de oprechtheid van de desbetreffende politieagenten in twijfel te trekken. Herkenningen kunnen nou eenmaal foutief zijn, ook als de herkenner te goeder trouw is. De rechtbank sprak de verdachte in de betreffende kwestie vrij omdat zij de beelden van onvoldoende kwaliteit achtte om tot een goede herkenning te kunnen komen. Dit ondanks dat verschillende agenten de verdachte meenden te herkennen op de beelden.
Lees ook: https://www.elhannouche.nl/hoe-wordt-een-strafzaak-beoordeeld.
3. Kwaliteit beelden
In latere rechtspraak zien we dat de focus van de rechter ligt op de kwaliteit van de camerabeelden. In een recente uitspraak van 11 maart 2021 overwoog de rechtbank Amsterdam dat de kwaliteit en helderheid van de beelden veel uitmaken voor de bepaling of de herkenning al dan niet betrouwbaar is. De verdachte in kwestie werd verdacht van het plegen van een overval en hij werd door een agent herkend op de camerabeelden. De rechtbank overwoog dat herkenningen kunnen plaatsvinden op basis van iemands persoonskenmerken. Hierbij kan gedacht worden aan gezichtskenmerken, kleding, accessoires, postuur en loopje. Voor een betrouwbare herkenning moeten de beelden kwalitatief goed en helder zijn. De herkenning van het gezicht zou de hoogste bewijswaarde hebben. Het gezicht heeft namelijk de meeste unieke kenmerken. De rechtbank overwoog ook dat de vraag hoe de herkenner de verdachte kent een grote rol speelt in de beoordeling van de betrouwbaarheid van de herkenning. Hierbij is het belangrijk om te kijken naar de vraag of betrokkenen elkaar in levende lijve hebben ontmoet en naar de frequentie van deze ontmoetingen. De rechtbank overwoog dat herkenningen betrouwbaarder worden indien er meerdere onafhankelijke herkenningen zijn gedaan. Tot slot dient er gekeken te worden naar de vraag of er nog overige omstandigheden zijn die de herkenning alsnog onbetrouwbaar kunnen maken. In deze kwestie sprak de rechter de verdachte vrij, onder andere omdat zij de kwaliteit van de beelden onvoldoende achtte om tot een betrouwbare herkenning te komen.
4. De bekende verdachte
Een andere omstandigheid die een ambtshalve herkenning onbetrouwbaar kan maken, doet zich voor indien de agenten die een verdachte menen te herkennen bevooroordeeld zijn. Dit kan het geval zijn indien een verdachte zo vaak met de politie in aanraking is gekomen, dat de agenten hem menen te herkennen op basis van het feit dat hij vaker dergelijke feiten heeft gepleegd. Ook kan het zich voordoen dat agenten, alvorens zij de beelden bekijken, nagaan wie de dader misschien zou kunnen zijn. Dit zorgt voor een bevooroordeelde kijk naar de beelden, waardoor de herkenning onbetrouwbaar wordt. Een dergelijk geval deed zich voor in een zaak die werd behandeld door de rechtbank Oost-Brabant en waarin op 6 juli 2016 uitspraak werd gedaan. In deze zaak was sprake van een schietincident. Verschillende agenten meenden de verdachte te herkennen op de beelden van het incident. Er was geen sprake van gezichtsherkenning, maar de verdachte werd herkend aan zijn loopje en kleding. Agenten die de verdachte meende te herkennen hadden diens naam echter al op het bureau gehoord als mogelijke verdachte voordat zij de beelden hadden bekeken, zo bleek uit nader onderzoek. De rechtbank meende dat dit maakte dat de beschikbare herkenningen onbetrouwbaar waren. Er zou namelijk sprake zijn van vooringenomenheid bij het bekijken van de beelden. Wederom werd hierbij niet getwijfeld aan de betrouwbaarheid van de agent. Hij kon immers daadwerkelijk denken de verdachte te herkennen. Slechts de betrouwbaarheid van de herkenning werd in twijfel getrokken. Dit resulteerde erin dat de verdachte in kwestie werd vrijgesproken.
5. Conclusie
Indien u als verdachte van een misdrijf wordt aangemerkt op grond van een herkenning op camerabeelden, is het belangrijk dat u zich laat bijstaan door een gespecialiseerde advocaat. Het is namelijk belangrijk dat wordt nagegaan of de betreffende herkenning al dan niet betrouwbaar is. In de hiervoor besproken zaken leidde de onbetrouwbaarheid van de ambtshalve herkenning immers tot vrijspraak.
Meer informatie of hulp nodig?
Wat zijn de kosten?
Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.