De bruidsgave is een verplicht onderdeel van een islamitisch huwelijk. Een eenduidige kwalificatie van de bruidsgave binnen de Nederlandse rechtspraktijk ontbreekt echter, waardoor de Nederlandse rechter de bruidsgave op verschillende manieren kan kwalificeren. De gekozen kwalificatie heeft echter grote gevolgen voor de vraag wat er na een echtscheiding met de bruidsgave dient te gebeuren. Uit recente rechtspraak blijkt dat een bruidsgave steeds vaker als vermogensbestanddeel wordt gekwalificeerd. De rechter ziet zich dan geconfronteerd met diverse vragen. Is de bruidsgave deel gaan uitmaken van de huwelijksgoederengemeenschap? Of is de bruidsgave aan de vrouw verknocht? In dit blog zal worden gekeken op basis waarvan de rechter tot de kwalificatie van de bruidsgave als vermogensbestanddeel komt en wat de gevolgen hiervan zijn.
1. Bruidsgave in de rechtspraak
Tot dusver waren in de rechtspraak een drietal kwalificaties ontwikkeld als het gaat om de bruidsgave (ook wel bruidsgift genoemd) die we hieronder kort zullen bespreken.
1.1. Partneralimentatie
Zo werd de bruidsgave bij toepassing van bepaalde buitenlandse rechtsstelsels beschouwd als een vorm van partneralimentatie. In dat geval was de conclusie dat de man de bruidsgave bij wijze van partneralimentatie had voldaan waardoor de man geen (extra) partneralimentatie hoefde te betalen aan de vrouw.
1.2. Vermogensbestanddeel
Verder werd de bruidsgave ook regelmatig beschouwd als een onderdeel van het huwelijksvermogen met als gevolg dat deze bij helfte werd verdeeld in het geval sprake is van een gemeenschap van goederen. In dat geval werd ook geoordeeld dat de bruidsgave een niet zodanig hoogstpersoonlijk karakter had waardoor de vrouw die mocht behouden als gevolg van zogeheten verknochtheid.
1.3. Verbintenis uit overeenkomst
Tot slot werd de bruidsgave in een aantal zaken beschouwd als een verbintenis uit overeenkomst waarbij de conclusie is dat de bruidsgave geen partneralimentatie is en ook geen vermogensbestanddeel. De conclusie is dat de man en vrouw een overeenkomst hebben gemaakt over de betalingsverplichting van de uitgestelde bruidsgave
Lees ook: Wie heeft recht op de bruidsgave na echtscheiding?
2. Nieuwe ontwikkelingen in de rechtspraak
In het geval Nederlands recht van toepassing is op het huwelijksvermogen en sprake is van een (beperkte) gemeenschap van goederen en de bruidsgave nog niet (volledig) was voldaan door de man aan de vrouw was voorheen vaak het uitgangspunt in de rechtspraak dat sprake is van een verbintenis uit een overeenkomst die dan door de man nog nagekomen diende te worden.
In een tweetal uitspraken van dit jaar (2021) wordt echter gekozen voor een andere benadering waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met de vordering van de vrouw op de man maar ook met de schuld van de man aan de vrouw als het gaat om de bruidsgave. Immers, wanneer een bruidsgave nog voldaan moet worden dan levert dat voor de vrouw een vordering op die correspondeert met de schuld van de man aan de vrouw in dat kader. Er dient wel opgemerkt te worden dat de bruidsgave in dit verband wordt beschouwd als een vermogensbestanddeel. We zullen hierna zien wat het gevolg is van deze benadering.
2.1. Rechtbank Midden-Nederland 3 maart 2021
We kijken allereerst naar de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 maart 2021. In deze zaak gaat het over de echtscheiding van partijen, waarbij Nederlands recht van toepassing is op het huwelijksvermogen. Partijen zijn gehuwd in een beperkte gemeenschap van goederen, welke gemeenschap is ontbonden op het moment van indiening van het echtscheidingsverzoek.
2.1.1. Bruidsgave verknocht?
Partijen hebben onder meer een geschil over de bruidsgave. De vrouw heeft namelijk verzocht de man te veroordelen tot betaling van een bruidsgave van € 5.000,-. De man voert verweer, waarbij hij onder meer stelt dat zowel de vordering van vrouw als zijn schuld in de gemeenschap van goederen vallen. De rechtbank oordeelt dat het antwoord op de vraag of een bruidsgave al dan niet in de gemeenschap van goederen valt een kwestie is van uitleg van de overeengekomen bruidsgave, meer in het bijzonder naar de eventuele verknochtheid van de bruidsgave aan de vrouw.
2.1.2. Religieuze en rituele betekenis
Van verknochtheid is sprake als tussen een echtgenoot en een goed een band bestaat waardoor de regel dat beide echtgenoten gerechtigd zijn tot een goed dat tot de gemeenschap behoort niet kan worden toegepast. Verknochtheid zorgt er dus voor dat een goed tot het privévermogen van een echtgenoot – in dit geval de vrouw – behoort. Ten aanzien van de bruidsgave heeft de rechtbank in deze zaak geoordeeld dat deze niet verknocht is aan de vrouw en derhalve in de beperkte gemeenschap van goederen valt. De rechtbank baseert dit oordeel op het gegeven dat in de verhouding tussen partijen vooral religieuze dan wel rituele betekenis aan de overeengekomen bruidsgave moet worden toegekend.
2.1.3. Bruidsgave als zekerheid
Hoewel de vrouw onbetwist heeft gesteld dat de bruidsgave strekt tot zekerheid voor de vrouw in het geval van een echtscheiding of overlijden van de man, acht de rechtbank dit niet doorslaggevend. Dit heeft te maken met het feit dat de rechtsverhouding tussen partijen volledig door het Nederlandse recht wordt beheerst en dat het Nederlandse rechtsstelsel een zekere mate van bescherming biedt bij echtscheiding en het overlijden van een echtgenoot. Voorts biedt het Nederlandse rechtsstelsel, aldus de rechtbank, de mogelijkheid om eigen keuzes te maken door het opstellen van huwelijkse voorwaarden en/of een testament.
2.1.4. Ontbreken financiële noodzaak
Opvallend is dat de rechtbank bij de uitleg van de overeengekomen bruidsgave ook betrekt dat de vrouw ten tijde van het huwelijk een mbo-opleiding had afgerond in tegenstelling tot de man. Nu zij bezig was met een hbo-opleiding en daardoor in potentie meer verdiencapaciteit had dan de man, concludeert de rechtbank dat er voor de vrouw geen financiële noodzaak was om een bruidsgave af te spreken. Bovendien had de man niet de financiële middelen om een bruidsgave te betalen.
2.1.5. Tenietgaan vordering en schuld
Op basis hiervan acht de rechtbank het dan ook niet aannemelijk dat partijen een rechtens afdwingbare vordering van de vrouw op de man zijn overeengekomen die aan haar verknocht is en dus niet in de gemeenschap van goederen zou vallen. Volgens de rechtbank is dit, gelet op de maatschappelijke posities van partijen, ook niet gepast. Nu de bruidsgave in de gemeenschap van goederen valt gaan de vordering van de vrouw en de schuld van de man door vermenging teniet. Het verzoek van de vrouw om de man te veroordelen tot betaling van een bruidsgave is dan ook afgewezen.
2.2. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 mei 2021
Voorts kijken we naar de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 mei 2021. In deze zaak betreft het twee partijen, welke in Iran zijn gehuwd en inmiddels zijn gescheiden. Beide partijen hebben zowel de Iraanse als de Nederlandse nationaliteit. Voorts verblijven beide partijen in Nederland. Het geschil tussen partijen ziet op de verdeling van de gemeenschap van goederen, waarbij in dit verband uitsluitend zal worden gekeken naar de bruidsgave (Ar.: mahr).
2.2.1. Geen huwelijkse voorwaarden
Vooropgesteld dient te worden dat Nederlands recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van partijen. Dit betekent dat als uitgangspunt heeft te gelden dat partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Dit is slechts anders indien partijen voor of tijdens het huwelijk afspraken (huwelijkse voorwaarden) hebben gemaakt. Nu dit in deze zaak niet het geval is, dient te worden aangenomen dat partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Het hof heeft immers bepaald dat de omstandigheid dat partijen bij het sluiten van het huwelijk een bruidsgave zijn overeengekomen niet met zich meebrengt dat partijen huwelijkse voorwaarden hebben gemaakt. Dit is niet door partijen weersproken.
2.2.2. Verbintenis uit overeenkomst
Ten aanzien van de bruidsgave, bestaande uit 501 (Bahar Azadi) gouden muntstukken, stelt de vrouw zich op het standpunt dat de bruidsgave niet bij echtscheiding verdeeld hoeft te worden. Dit is gelegen in het feit dat de vrouw de bruidsgave als een verbintenis uit een overeenkomst beschouwt, welke moet worden nagekomen. Nu de bruidsgave nog niet door de man is betaald en de man niet meer in Iran woonachtig is, vordert de vrouw nakoming van deze overeenkomst namelijk dat de man de bruidsgave ten bedrage van € 161.848,- aan haar dient te voldoen. Deze vordering heeft als een nevenverzoek te gelden (artikel 827 lid 1 Rv).
2.2.3. Eigen karakter bruidsgave
De man voert hiertegen verweer. Hij stelt dat dat de bruidsgave in Nederland geen huwelijksvermogensrechtelijk of alimentatierechtelijk karakter heeft, maar een sui-generis karakter, dat wil zeggen een geheel eigen karakter. In dit verband zou de vrouw haar vordering tot nakoming, mede gelet op het karakter van de bruidsgave, niet op artikel 827 lid 1 Rv kunnen baseren. Voorts voert de man aan dat de vrouw de bruidsgave al bij een Iraanse rechter heeft opgeëist en dat het hof daar dus niets over kan zeggen.
2.2.4. Bruidsgave als nevenverzoek
Hoe oordeelt het hof in dit verband? Het hof passeert het verweer van de man. Ten aanzien van het verzoek betreffende de bruidsgave oordeelt het hof dat er (1) sprake is van een voldoende samenhang met het echtscheidingsverzoek en (2) dat de behandeling daarvan niet tot een onnodige vertraging van het geding zal leiden (artikel 827 lid 1 sub f Rv). Het nevenverzoek van de vrouw kan derhalve ook voor het eerst in hoger beroep worden gedaan.
2.2.5. Tenietgaan vordering en schuld
Nu komen we aan bij de kern van deze uitspraak. Het hof oordeelt allereerst dat uit artikel 1:94 (oud) BW volgt dat de gemeenschap wat haar baten betreft alle goederen van de echtgenoten, bij aanvang van de gemeenschap aanwezig of nadien verkregen bevat en wat haar lasten betreft alle schulden van de echtgenoten. Het lijkt erop dat de vrouw een beroep doet op de verknochtheid van de bruidsgave door te stellen dat de overeengekomen bruidsgave – naar Iraans gebruik – alleen aan haar toekomt. Deze stelling heeft de vrouw echter gelet op de betwisting daarvan door de man onvoldoende onderbouwd. Dit heeft tot gevolg dat zowel de vordering als de schuld ten aanzien van de bruidsgave in de gemeenschap vallen en dat deze door boedelmenging teniet zijn gegaan. Dat de bruidsgave al in Iran zou zijn opgeëist, acht het hof voor dit oordeel niet relevant.
3. Conclusie
De kwalificatie van de bruidsgave als vermogensbestanddeel heeft bijzondere gevolgen voor de praktijk. Voorheen werd de bruidsgave in verreweg de meeste gevallen gekwalificeerd als een verbintenis uit een overeenkomst in de situaties dat deze bruidsgave nog niet (geheel) was voldaan door de man ten tijde van de echtscheiding. Deze kwalificatie heeft tot gevolg dat de bruidsgave – bij niet-betaling daarvan – door de vrouw mag worden opgeëist.
In de meest recente benadering in de rechtspraak zoals hiervoor geïllustreerd wordt de verbintenis ten aanzien van de bruidsgave wel betrokken in de verdeling en wel in die zin dat deze uiteenvalt in de vordering van de vrouw op de bruidsgave en de schuld van de man aan de vrouw met betrekking tot die bruidsgave. Doordat beide verbintenissen in dezelfde gemeenschap vallen gaan zij teniet door middel van vermenging. Dat betekent dat de vrouw geen vordering meer heeft op de man en de man geen schuld meer heeft aan de vrouw.
Wanneer de bruidsgave al zou zijn betaald aan de vrouw, bijvoorbeeld in de vorm van goud, en dit goud nog aanwezig zou zijn bij het verzoek tot echtscheiding dan is de situatie anders. Indien in dat geval Nederlands recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime en er een (beperkte) gemeenschap van goederen is, dan dient deze bruidsgave in beginsel bij helfte verdeeld te worden (zie ook: de uitspraak van 15 november 2016 van het gerechtshof Amsterdam).
Lees ook (bruidsgave in het islamitische recht): Wat te doen met de islamitische bruidsgave?
Lees ook (bruidsgave in het Afghaanse recht): Buitenlands familierecht beperkt door de openbare orde?
Lees ook (bruidsgave in het Turkse recht): Verdeling huwelijksvermogen naar Turks recht?
Meer informatie of hulp nodig?
Wat zijn de kosten?
Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.