Ontijdige verzending bloedmonster: vrijspraak drugs in verkeer?

De ademanalyse is in het verkeer een bekend fenomeen. Minder bekend is het bloedonderzoek. Dit onderzoek kan in bepaalde gevallen worden verzocht of bevolen. De wet stelt echter strikte eisen aan de uitvoering van zo’n onderzoek zoals het ‘zo spoedig mogelijk’ opsturen van het bloedmonster naar het laboratorium. Als hieraan niet is voldaan, kan dit leiden tot vrijspraak voor bijvoorbeeld rijden onder invloed van drugs. In dit artikel bespreken we wanneer sprake is van schending van deze regel.

1. Wanneer mag bloedonderzoek plaatsvinden?

Iedere bestuurder van een motorvoertuig kan in bepaalde situaties op grond van artikel 163 lid 4 Wegenverkeerswet 1994 (WvW) door een opsporingsambtenaar worden verzocht om bloed af te staan voor onderzoek. Indien hier niet vrijwillig aan wordt meegewerkt, kan dit ook worden bevolen.

1.1. Bevel

Een bevel kan op grond van artikel 163 lid 5 WvW worden gegeven, bijvoorbeeld wanneer een blaastest geen uitslag geeft of indien een opsporingsambtenaar een vermoeden heeft dat een bestuurder verdovende middelen heeft gebruikt. Ook kan het bloedonderzoek dienen als tegenonderzoek indien de verdachte dit tegen betaling wil laten uitvoeren.

1.2. Drugsgebruik

De ademanalyse is en blijft dus het uitgangspunt voor de controle in het verkeer, met name voor het controleren op alcohol. Een belangrijke beperking van de ademanalyse is echter de onmogelijkheid om de aanwezigheid van drugs te traceren bij een bestuurder. Wanneer de politie iemand van het gebruik van drugs verdenkt, is de bloedproef, zoals deze test ook wel wordt genoemd, de aangewezen onderzoeksmethode.

1.3. Bloedonderzoek

Het afnemen van het bloed moet volgens de wet gebeuren door een arts in de aanwezigheid van een opsporingsambtenaar. Dit bloed moet vervolgens ‘zo spoedig mogelijk’ opgestuurd worden naar een laboratorium om te worden onderzocht op mogelijke aanwezigheid van verdovende middelen.

2. Wat zijn strikte waarborgen?

Het afstaan van bloed voor onderzoek door de politie is ingrijpend voor een verdachte. De resultaten van een bloedonderzoek kunnen door verschillende omstandigheden minder betrouwbaar worden bovendien. Daarom heeft de wetgever strikte waarborgen opgesteld waarmee het proces is omgeven.

2.1. Bewijsuitsluiting

Het belang van deze waarborgen is groot zoals door de Hoge Raad in een uitspraak uit 1982 al werd benadrukt en sindsdien vele malen is herhaald door zowel de Hoge Raad als de feitenrechters. In de genoemde uitspraak overwoog de Hoge Raad dat slechts sprake is van een ‘onderzoek’ als bedoeld in artikel 8 WvW indien is voldaan aan de waarborgen waarmee de wetgever dit onderzoek heeft omringd. Indien er geen sprake is van een onderzoek, kan het rijden onder invloed dus niet worden bewezen en volgt er in beginsel vrijspraak.

2.2. Relevante waarborgen

De relevante waarborgen zien op tal van onderdelen van het onderzoek en zijn grotendeels neergelegd in het ‘Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer’ (hierna: “het Besluit”). Zo is geregeld op welke wijze het bloed afgenomen dient te worden, welke hoeveelheid dit moet zijn en onder welke omstandigheden dit moet worden bewaard en opgestuurd.

2.3. Verzending laboratorium

Daarnaast bestaan er waarborgen omtrent de tijd die het onderzoek in beslag mag nemen. Zo vereist artikel 16 lid 1 van het Besluit dat het onderzoek aan het bloed binnen veertien dagen na het ontvangen van het bloed moet worden verricht. De waarborg die in dit blogartikel centraal staat, ziet op het feit dat de opsporingsambtenaar het afgenomen bloed volgens artikel 13 lid 1 onder d van het Besluit ‘zo spoedig mogelijk’ dient op te sturen naar het laboratorium.

2.4. Open karakter

Deze waarborg onderscheidt zich door zijn zogeheten open karakter. Met andere woorden: de wet maakt niet duidelijk over welke termijn het gaat. Uit de jurisprudentie blijkt dat schending van deze laatstgenoemde waarborg kan leiden tot de conclusie dat er geen sprake is van een ‘onderzoek’ als bedoeld in artikel 8 WvW, waardoor het onderzoek(sresultaat) niet voor het bewijs mag worden gebruikt. De vraag rijst waar de grens ligt: wanneer spreken we eigenlijk van ‘zo spoedig mogelijk’?

3. Wat houdt ‘zo spoedig mogelijk’ in?

Een antwoord op de voorliggende vraag is niet eenvoudig te geven. De open norm ‘zo spoedig mogelijk’ maakt immers dat het antwoord op de vraag onderhevig is aan interpretatie en afhangt van de specifieke omstandigheden van individuele zaken.

3.1. Hoge Raad: ‘zonder verder uitstel’

In zijn uitspraak van 27 maart 1990 overwoog de Hoge Raad hierover dat het bloed ‘zonder verder uitstel’ dient te worden opgestuurd. Het is volgens de Hoge Raad aan de feitenrechter om te bepalen of hieraan is voldaan.

3.2. Aankomst na negen dagen

Wat zegt de feitenrechter hier dan over? In een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 maart 2020 werd het bloed negen dagen na het afnemen ontvangen door het laboratorium. De rechter overwoog dat dit betekent dat er geen sprake is van ‘zo spoedig mogelijk’ opsturen en sprak de verdachte vrij.

3.3. Aankomst na elf dagen

Het Gerechtshof Amsterdam oordeelde in een uitspraak van 8 juli 2020 ook dat er niet werd voldaan aan de waarborgen, nu het bloed na elf dagen werd ontvangen door het laboratorium.

3.4. Aankomst na twaalf dagen

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden kwam tot hetzelfde oordeel in een arrest van 15 oktober 2020. Dit betrof een zaak waarin het bloed maar liefst twaalf dagen na het afnemen pas aankwam bij het juiste laboratorium.

3.5. Verzending na drie dagen

In zijn arrest van 11 oktober 2011 concludeerde de Hoge Raad in overeenstemming met het hof dat niet werd voldaan aan de strikte waarborgen doordat het bloed drie dagen na de eerste mogelijkheid daartoe was opgestuurd.

3.6. Staking postdienst

Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat enkele dagen vertraging al genoeg kan zijn om een schending aan te nemen van artikel 13 lid 1 onder d van het Besluit.

Daarbij ligt de focus op het versturen door de politie zelf, en niet op bijvoorbeeld het (te) laat ontvangen van het bloed door het laboratorium doordat de postdienst met een staking te maken heeft, zo overwoog de Hoge Raad in zijn (niet online gepubliceerde) uitspraak van 9 september 1986.

3.7. Niet elke overschrijding

Ook blijkt niet elke overschrijding van de genoemde termijn te hoeven leiden tot uitsluiting van het bewijs. Dit blijkt onder andere uit een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 juni 2019 waarbij het monster een week na afname werd ontvangen door het laboratorium.

Daarbij overwoog de rechter dat, hoewel de termijnen in zowel artikel 13 als artikel 16 van het Besluit waren overschreden, recht was gedaan aan ‘het belang van de geschonden voorschriften, zodat het onderzoek toch is uitgevoerd met inachtneming van het stelsel van strikte waarborgen’.

Deze conclusie was gestoeld op het feit dat het bloed volgens een toelichting van het NFI in de cruciale fasen bij de juiste temperatuur was bewaard waardoor er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van het onderzoeksresultaat, aldus de politierechter.

4. Conclusie

Het stelsel van strikte waarborgen wordt zoals de naam al doet vermoeden, strikt gehandhaafd. De opsporingsambtenaar dient het bloed zonder enige onredelijke vertraging op te sturen. Het in strijd handelen met deze waarborg kan ertoe leiden dat het bloedonderzoek niet voor het bewijs kan worden gebruikt zodat de verdachte kan worden vrijgesproken.

4.1. Jurisprudentie

De jurisprudentie leert ons dat zelfs indien het bloed enkele dagen na de eerste mogelijkheid daartoe wordt opgestuurd dit wordt bestempeld als strijdig met deze waarborg.

Er zijn echter ook uitzonderingen. Indien het belang van de voorschriften ondanks een overschrijding van een termijn aantoonbaar is beschermd, kan de rechter concluderen dat het onderzoek wél voor het bewijs kan worden gebruikt.

4.2. Onbruikbaar bewijs

Met het doel van de besproken waarborgen in het achterhoofd is het goed te verdedigen dat ‘getreuzel’ bij het opsturen van het bloed leidt tot onbetrouwbaarheid, waardoor het onderzoek in die gevallen onbruikbaar is voor het bewijs.

4.3. Verdediging

Het is voor u van groot belang om een deskundig advocaat te benaderen indien u mee heeft moeten werken aan een bloedonderzoek en u twijfelt aan de juistheid van het resultaat of de manier waarop het onderzoek is verlopen.

De praktijk leert immers dat de strikte waarborgen die te gelden hebben bij het bloedonderzoek niet altijd worden nageleefd, zeker niet wanneer het gaat om de termijnen die gelden voor het onderzoek. Dat kan dus het verschil maken tussen strafoplegging of vrijspraak.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.