Schadevergoeding na rechterlijke fouten

Wanneer een rechter fouten maakt bij de totstandkoming van een vonnis is het gebruikelijk dat deze fouten in hoger beroep worden hersteld. Indien hoger beroep niet mogelijk is, bestaat de kans dat een van de partijen schade lijdt door de fouten van die rechter. Een vonnis kan hierdoor onterecht nadelig uitvallen voor een van de partijen. In dit blog bespreken wij de mogelijkheden om deze schade vergoed te krijgen.

1. Persoonlijke aansprakelijkheid rechters

De wet waarborgt dat rechters niet aansprakelijk gesteld kunnen worden voor fouten die zij hebben gemaakt bij de totstandkoming van een vonnis. Artikel 42 lid 1 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra) bepaalt dat uitsluitend de Staat aansprakelijk is voor schade die een rechter bij de vervulling van zijn ambt aan derden toebrengt.

Uit de memorie van toelichting bij deze wet blijkt dat artikel 42 lid 1 doelt op bedrijfsfouten van rechters. Hierbij kan gedacht worden aan het kwijtraken van stukken. Artikel 42 lid 3 Wrra sluit echter de persoonlijke aansprakelijkheid van rechters voor schade, veroorzaakt door een rechterlijke uitspraak, uit.

Wanneer men dus schade lijdt doordat een rechter fouten heeft gemaakt bij de totstandkoming van een beslissing zoals bedoeld  in artikel 42 lid 3 Wrra, is het wettelijk gezien niet mogelijk deze schade rechtstreeks te verhalen op de rechter zelf.

2. Staatsaansprakelijkheid onrechtmatige rechtspraak

Wel kan de Staat aansprakelijk gesteld worden voor het onrechtmatige handelen van een rechter. De regels hiervoor zijn door de Hoge Raad vastgesteld in zijn uitspraak van 3 december 1971 (ECLI:NL:HR:1971:AB6788). De Hoge Raad oordeelde dat staatsaansprakelijkheid op grond van onrechtmatige rechtspraak een uitzondering is. Hiervoor dient aan de volgende eisen voldaan te zijn:

  1. Bij de voorbereiding van de vermeend onrechtmatige beslissing dienen zulke fundamentele rechtsbeginselen veronachtzaamd te zijn dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet meer kan worden gesproken.
  2. Er mag tegen de vermeend onrechtmatige beslissing geen rechtsmiddel meer open staan of open hebben gestaan.

Het tweede criterium is zeer streng. Verschillende rechtswetenschappers beschrijven een vordering tot staatsaansprakelijkheid op grond van onrechtmatige rechtspraak als weinig kansrijk. Hierdoor is er veel kritiek op dit criterium. Er wordt voor een soepeler criterium gepleit.

3. Internationale ontwikkelingen

Sinds het genoemde richtinggevende arrest van de Hoge Raad is op internationaal niveau veel relevante jurisprudentie ontwikkeld met betrekking tot staatsaansprakelijkheid op grond van onrechtmatige rechtspraak.

Dit is onder andere gebeurd bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) voor wat betreft een schending van de redelijke termijn waarbinnen een procedure afgehandeld dient te worden. Het EHRM stelt dat in het geval deze redelijke termijn door een rechter wordt geschonden een herstelmaatregel verplicht is.

Bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) is jurisprudentie ontwikkeld met betrekking tot het geval een rechter het recht van de Europese Unie schendt. Het HvJ EU is van oordeel dat schade als gevolg van een schending van het Unierecht door een rechter dient te worden vergoed indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. de geschonden rechtsregel strekt ertoe particulieren rechten toe te kennen;
  2. er is sprake van een voldoende gekwalificeerde schending van het Unierecht;
  3. er is een rechtstreeks causaal verband tussen de schending en de door de betrokkene geleden schade; en
  4. er zijn geen rechtsmiddelen meer beschikbaar tegen de vermeende onrechtmatige beslissing.

Het EHRM en het HvJ EU hanteren minder strenge eisen voor het aannemen van onrechtmatige rechtspraak dan de Hoge Raad. Deze vereisten dienen ook binnen de Nederlandse rechtsorde gehandhaafd te worden in de gevallen waarvoor het EHRM en het HvJ EU deze vereisten ontwikkeld hebben. De maatstaf van de Hoge Raad uit 1971 is van toepassing op zuiver nationale gevallen. Door deze internationale ontwikkelingen is de wens in de literatuur voor een soepeler criterium toegenomen.

4. Het Greenworld-arrest

In 2009 leek die wens tot versoepeling van het criterium voor onrechtmatige rechtspraak door de Hoge Raad vervuld te worden met het Greenworld-arrest. In dit arrest werd een soepele(re) maatstaf voor het aannemen van staatsaansprakelijkheid op grond van onrechtmatige rechtspraak geïntroduceerd. Dit arrest had betrekking op schade door fouten van een arbiter (lekenrechter).

De Hoge Raad leek arbiters hier gelijk te stellen aan overheidsrechters en voor beiden een soepel criterium te introduceren ter aanneming van onrechtmatige rechtspraak. Echter, werd dit criterium niet gevolgd in de lagere rechtspraak wanneer het gaat om staatsaansprakelijkheid op grond van onrechtmatige overheidsrechtspraak. Hierdoor lijkt te kunnen worden aangenomen dat het criterium van de Hoge Raad uit 1971 nog steeds geldend recht is.

5. Conclusie

Indien u schade lijdt door het onrechtmatige handelen van een rechter, kunt u de Staat hiervoor aansprakelijk stellen. De voorwaarden die hiervoor gelden zijn erg streng en mede afhankelijk van het eventuele internationale karakter van de procedure waarin de rechter onrechtmatig heeft gehandeld.

Onrechtmatige overheidsrechtspraak is lastige materie en dus reden om een specialist in te schakelen wanneer u te maken krijgt met dergelijke gevallen. Daarnaast is het altijd van belang om een goede beoordeling te laten maken van de rechtsmiddelen die er nog openstaan om de rechterlijke fout te herstellen.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.