Enkele kanttekeningen bij de Wet Huwelijkse gevangenschap

In november 2019 werd de invoering van de Wet Huwelijkse gevangenschap aangekondigd welke wet tot doel heeft om sneller een einde te kunnen maken aan huwelijkse gevangenschap. In dit blogartikel bespreek ik enkele kanttekeningen bij deze wet voor zover het gaat om islamitische echtscheidingen.

1. Situatie vóór de Wet Huwelijkse gevangenschap

Huwelijkse gevangenschap doet zich voor wanneer iemand zijn religieuze huwelijk niet kan ontbinden en dus tegen zijn of haar wil in dat huwelijk gevangen zit. Daarmee kan de gevangen persoon onder meer belemmerd worden om in een ander huwelijk te treden.

Hoge Raad

Voor de invoering van de Wet Huwelijkse gevangenschap kan de rechter iemand dwingen mee te werken aan een religieuze echtscheiding op grond van de onrechtmatige daad. Het niet meewerken aan een religieuze echtscheiding wordt dan in strijd geacht met de maatschappelijke zorgvuldigheid.

In 1982 heeft de Hoge Raad bepaald dat bij de beoordeling hiervan rekening moet worden gehouden met de volgende factoren:

  1. De mate waarin de vrouw bij uitblijven van een religieuze echtscheiding in haar verdere levensmogelijkheden wordt beperkt.
  2. De aard en het gewicht van de bezwaren die bij de man tegen deze medewerking bestaan.
  3. De kosten die aan die medewerking zijn verbonden en de eventuele bereidheid van de vrouw deze kosten ten dele of geheel voor haar rekening te nemen.

2. De Wet Huwelijkse gevangenschap

Met de Wet Huwelijkse gevangenschap wordt het afdwingen van een religieuze echtscheiding via de rechter vergemakkelijkt. In de Memorie van Toelichting bij de desbetreffende wet valt te lezen dat de rechter rekening dient te houden met de factoren die de Hoge Raad in zijn arrest van 1982 heeft opgesomd. Meer informatie over de Wet Huwelijkse gevangenschap vindt u hier.

2.1. De islamitische context

In het verleden zijn op basis van de hierboven genoemde maatstaf van de Hoge Raad verschillende mannen gedwongen om mee te werken aan een religieuze echtscheiding door middel van het geven van de zogeheten talâq.

De talâq is een manier waarop men islamitisch kan scheiden. De talâq is een eenzijdige ontbinding van het islamitische huwelijk die (in beginsel) uitsluitend de man kan verrichten. De Wet Huwelijkse gevangenschap zal er waarschijnlijk in resulteren dat het makkelijker wordt om een islamitische man te dwingen dat hij deze zogeheten talâq verricht.

2.2. De talâq

In de Memorie van Toelichting bij de wet is expliciet vermeld dat in sommige gevallen een islamitische echtscheiding slechts kan plaatsvinden middels de talâq (pagina 1 en 2). Het is echter de vraag of het wenselijk is om een islamitische echtscheiding op deze manier af te dwingen. In sommige kringen wordt een afgedwongen talâq niet als geldig beschouwd naar islamitisch recht.

Het is algemeen bekend dat de talâq verricht uit emotie niet geldig is. Ook wordt wel gesteld dat een onder dwang gegeven talâq eveneens niet geldig is. Het is in het belang van de vrouw in kwestie om ervoor te zorgen dat de desbetreffende islamitische echtscheiding door haar (sociale en/of religieuze) gemeenschap als geldig wordt gezien.

Indien dit niet het geval is, zal het probleem van de huwelijkse gevangenschap niet verholpen worden met een door de Nederlandse rechter afgedwongen talâq. Dit kan voorkomen worden door de juiste vorm van islamitische echtscheiding toe te passen.

2.3. Andere islamitische echtscheidingsvormen

In tegenstelling tot wat de Memorie van Toelichting bij de Wet Huwelijkse gevangenschap suggereert, zijn er naast de talâq wel degelijk andere islamitische echtscheidingsvormen te onderscheiden. De meest bekende hiervan zijn de khul’ en de faskh.

De khul’  wordt door veel geleerden erkend en kan plaatsvinden op initiatief van de vrouw waarbij de man een compensatie krijgt van de vrouw bijvoorbeeld in de vorm van kwijtschelding van een nog openstaande bruidsgave.

De faskh is een vorm van echtscheiding waarbij een islamitische rechter de echtscheiding tussen de man en de vrouw bewerkstelligt. Deze kan ook op initiatief van de vrouw plaatsvinden en daarvoor zijn zeer diverse gronden die ook door verschillende islamitische rechtsgeleerden en rechtsscholen verschillend worden beoordeeld.

2.4. De gevolgen naar islamitisch recht

Het onderscheid tussen de verschillende islamitische echtscheidingswijzen is van belang gezien de gevolgen die het islamitische recht aan de verschillende wijzen van echtscheiding verbindt.

Talâq

Wanneer een echtscheiding middels de talâq geschiedt, behoudt de vrouw naar islamitisch recht in beginsel enkele financiële rechten ten opzichte van de man. Zo dient de man het resterende deel van de bruidsgave aan haar te voldoen en haar in sommige gevallen te voorzien in het levensonderhoud gedurende een zekere periode.

Hoewel deze financiële verplichtingen naar islamitisch recht niet altijd gelden binnen de Nederlandse rechtsorde kan het alsnog onredelijk zijn om de man tot een talâq te verplichten, zeker nu er voor de vrouw in beginsel andere manieren zijn om islamitisch te scheiden.

Khul’

Wanneer een man instemt met een khul’ op initiatief van de vrouw zijn partijen eveneens gescheiden naar islamitisch recht en kan worden overeengekomen dat de man niet gehouden is tot het betalen van de resterende bruidsgave of dat hij op enige andere wijze wordt gecompenseerd voor de instemming. Wanneer een man weigert om aan een khul’ mee te werken kan de vrouw de stap naar de rechter maken.

3. Islamitische echtscheidingsvormen in de rechtspraak

Uit de huidige rechtspraak blijkt dat de rechter, al dan niet op verzoek van partijen, de mogelijkheden benut om in te gaan op de vraag welk type echtscheiding naar islamitisch recht het meest geschikt is.

Gerechtshof Den Haag: talâq

Zo besteedde het gerechtshof Den Haag in zijn uitspraak van 28 mei 2019 aandacht aan de vraag op welke wijze de islamitische echtscheiding zou moeten geschieden. Het hof maakte een afweging tussen de talâq en de khul’. Uiteindelijk koos het hof voor de talâq. Het hof overwoog dat het belang van de vrouw bij een talâq zwaarder woog dan het belang van de man bij de khul’. Als doorslaggevende reden geeft het hof aan niet in te zien waarom de vrouw afstand zou moeten doen van haar bij huwelijksakte afgesproken recht op de resterende bruidsgave.

Rechtbank Amsterdam: khul’

De rechtbank Amsterdam heeft daarentegen in haar uitspraak van 2 april 2014 geoordeeld dat zij in die kwestie een talâq ongeschikt achtte omdat de vrouw het initiatief tot echtscheiding nam. De man had aangegeven mee te zullen werken aan een khul’. Derhalve kon van de man niet gevergd worden dat hij in strijd met de waarheid een talâq verricht. Wel benadrukte de rechtbank dat de vermogensrechtelijke gevolgen van beide echtscheidingstypen geen rol speelden bij deze beslissing omdat deze naar Nederlands recht geen betekenis hebben.

3.1. Rechter houdt rekening met islamitisch recht

Uit bovenstaande rechtspraak blijkt dat de rechter in sommige gevallen rekening houdt met de gevolgen die de gekozen wijze van scheiden heeft. Gezien de wetgever bij het invoeren van de Wet Huwelijkse gevangenschap in de Memorie van Toelichting heeft aangegeven dat dezelfde factoren als in het arrest van de Hoge Raad van 1982 meegewogen worden, kan worden aangenomen dat de rechter na de invoering van deze wet nog steeds rekening kan houden met de verschillende islamitische echtscheidingsvormen.

Een interessante ontwikkeling is dat de rechter in sommige recente uitspraken omtrent dit onderwerp, zoals in de hierboven besproken uitspraak van het gerechtshof Den Haag, actief onderzoek doet naar de betekenis van de islamitische wijze van echtscheiding die partijen voorstellen. Zo verwijst het hof naar enkele boeken over het islamitische recht die het gerechtshof geraadpleegd heeft.

Het is belangrijk dat de rechter onderzoekt of de beweringen die partijen doen over het islamitische recht correct zijn. Zo overwoog de rechtbank Rotterdam in haar uitspraak van 28 februari 2018 dat zij een talâq een gepaste echtscheidingswijze achtte omdat de vrouw een bron had overgelegd waaruit bleek dat de man onder omstandigheden kan worden verplicht dat hij het verzoek van de vrouw tot echtscheiding dient te accepteren.

Dat de man dat onder bepaalde omstandigheden dient te doen, is mogelijk correct. Maar dat betekent niet dat hij onder die omstandigheden verplicht hoeft te zijn de talâq te verrichten. Daarbij dient bovendien onderscheid gemaakt te worden tussen de verplichtingen van de man in de verhouding tussen de man en God (Ar.: Allah) en de verplichtingen in de verhouding tussen de man en de vrouw.

Deze uitspraak is dan ook mogelijk gebaseerd op onjuiste bronnen of onjuiste interpretatie daarvan. Het is de vraag in hoeverre de rechter dergelijke feitelijke informatie op juistheid moet controleren omdat hij in civiele zaken lijdelijk is en het dus voornamelijk aan partijen is om de relevante stellingen aan de orde te brengen en die ook te onderbouwen.

4. Scheiding kerk en staat

Verder is vermeldenswaardig dat de Raad van State heeft overwogen dat de Wet Huwelijkse gevangenschap niet ingaat tegen de scheiding van kerk en staat. Mogelijk wordt die grens wel overschreden wanneer de rechter actief op zoek gaat naar wat het islamitische recht over een bepaalde kwestie bepaalt. Dat is immers aan de islamitische rechter (lees: autoriteiten) en niet aan de burgerlijke rechter. Dit kan overigens ook worden gesteld over het oordelen over islamitische echtscheidingen an sich.

Deze schending kan zich bijvoorbeeld voordoen als een van de partijen zich tegen een vordering tot medewerking aan een echtscheiding verweert door te stellen dat het islamitische huwelijk nooit geldig is voltrokken. De rechter zal zich dan moeten uitlaten over de geldigheid van het islamitische huwelijk. Ik kan me voorstellen dat wanneer dit zich voordoet een grens wordt overschreden omdat zulks voorbehouden is aan de islamitische rechter en daarmee de scheiding van kerk en staat wordt doorkruist.

De vraag is echter of de Nederlandse rechter een andere eigen beslissing zou kunnen nemen die haaks staat op wat islamitische autoriteiten stellen daarover. Dit is alleen te verwachten wanneer een van de partijen verzuimt om onderbouwd verweer te voeren waardoor de Nederlandse rechter een beslissing neemt op basis van de stelling van de wederpartij terwijl die in strijd is met de feiten zoals de uitspraak van een islamitische autoriteit.

In dit verband kan ook de vraag opgeworpen worden wat de situatie is als nadien alsnog een uitspraak zou worden gedaan door een islamitische autoriteit die haaks staat op de uitspraak van de Nederlandse rechter.

5. Conclusie

Uit het bovenstaande volgt dat het van belang kan zijn welke islamitische echtscheidingswijze de rechter toepast bij het opleggen van een bevel tot medewerking aan een islamitische echtscheiding. Dit kan namelijk gevolgen hebben voor zowel de geldigheid (lees: acceptatie) van de islamitische echtscheiding alsook de vermogensrechtelijke aspecten van de echtscheiding naar islamitisch recht.

Uit de huidige rechtspraak blijkt dat er ruimte is voor de rechter om hierop in te gaan, maar dat het wel essentieel is dat de rechter hierbij van correcte informatie wordt voorzien. Daarom is het belangrijk dat wanneer u een islamitische echtscheiding via de rechter wilt afdwingen of iemand van u een islamitische echtscheiding wilt afdwingen u bijstand heeft van een advocaat die verstand heeft van niet alleen het Nederlandse maar ook het islamitische recht.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.