Hoe verlaagt u een boete voor uw onderneming?

Heeft u als werkgever een bestuurlijke boete opgelegd gekregen voor overtreding van arbeidswetgeving? Dan kunt u wellicht een succesvol beroep doen op een matigingsgrond om uw boete te verlagen. In dit artikel zullen wij kort ingaan op de diverse matigingsgronden.

Om een concreet voorbeeld te geven van de mogelijkheden tot verlaging, zullen wij een casus hanteren en enkele matigingsgronden daarop toepassen. In dit specifieke geval baseren we ons op de Wet Arbeid Vreemdelingen (hierna: ‘WAV’). De matigingsgronden in de andere arbeidswetgeving komen echter in grote lijnen met elkaar overeen, zodat deze casus als goed voorbeeld kan dienen.

Casus

Happy Vegetables

De broers A en B exploiteren al jarenlang de groentewinkel Happy Vegetables die zich richt op de verkoop van groente, fruit en levensmiddelen. De broers hebben hun familiebedrijf vormgegeven als een vennootschap onder firma. Hun neef genaamd C, die woonachtig is in Australië en geen Nederlandse nationaliteit heeft, komt eens in de zoveel tijd op bezoek bij de broers. Tijdens zijn verblijf in Nederland is C af en toe aanwezig in de winkel om de broers gezelschap te houden en de broers tevens een handje te helpen in de winkel.

De arbeidsinspectie krijgt een anonieme tip dat er een vreemdeling in de winkel zou werken. De arbeidsinspectie besluit naar aanleiding van deze tip een inspectie te verrichten. Tijdens de inspectie wordt C aangetroffen in de winkel. Hij stond met een bezem in zijn hand de grond te vegen. C verklaart vervolgens ten overstaan van de arbeidsinspecteur dat hij af en toe zijn neven in de winkel helpt met werkzaamheden en dat zijn neven hem als dank soms mee uit eten nemen of hem een klein cadeau geven.

Happy Vegetables en de vennoten A en B krijgen vervolgens een boete van € 8.000,- opgelegd wegens overtreding van artikel 2 lid 1 WAV, omdat zij C arbeid in Nederland hebben laten verrichten zonder de vereiste tewerkstellingsvergunning (hierna: ‘TWV’) dan wel een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (hierna: ‘GVVA’).

1. Matigingsgronden op grond van de WAV

1.1. Matiging boete: verwijtbaarheid, aard en ernst van overtreding

Artikel 10 Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2016 (hierna: ‘Beleidsregel”), bepaalt dat een bestuurlijke boete kan worden gematigd afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de evenredigheid. In de toelichting op artikel 10 Beleidsregel zijn specifieke omstandigheden opgenomen met een bijbehorend matigingspercentage (Stcrt. 2015, 18402).

Naarmate de verwijtbaarheid, of de aard en de ernst van de overtreding afneemt, kan het percentage toenemen. Onderstaand treft u een overzicht aan van de meest voorkomende specifieke omstandigheden met een bijbehorend matigingspercentage.

Percentage Omschrijving
25% Een gecertificeerd uitzendbureau met het keurmerk van de Stichting Normering Arbeid (SNA) ingeschakeld
25% Zelf tijdig overtreding beëindigd
25% Langere periode dan een half jaar tussen laatste ambtshandeling en insturen boeterapport
50% Stappenplan gevolgd en inspanningen gepleegd ter voorkoming van overtreding
50% Marginale, incidentele arbeid
50% Student: arbeid van bijkomende aard, maximaal 10 uur per week gewerkt zonder TWV
75% TWV/GVVA vooraf aangevraagd en binnen maximaal twee werkdagen na de aanvang van arbeid ontvangen
75% Studenten: incidenteel te veel gewerkt bovenop 10 uur arbeid waarvoor TWV is afgegeven
75% Zelf overtreding beëindigd, gemeld bij Inspectie SZW
75% Marginale, incidentele arbeid in familieverband van geringe omvang en duur en onbetaald

1.2. Marginale, incidentele arbeid in familieverband

In casu kan aangedragen worden dat de arbeid die door C werd verricht, van geringe omvang en duur was die incidenteel van aard was en daarnaast onbetaald. De werkzaamheden bestonden immers enkel uit het schoonvegen van de winkel. Verder was dit niet op vaste of regelmatige basis maar van incidentele aard, nu C af en toe in de winkel aanwezig was en soms een handje mee hielp uit hoofde van een vriendendienst.

Dit was ook enkel wanneer C in Nederland op bezoek was en dit was eens in de zoveel tijd. Daarnaast stond er ook geen betaling tegenover de arbeid. De vennoten namen C weliswaar soms mee uit eten of gaven hem een klein cadeau als dank. Echter, de vennoten kunnen stellen dat dat een bedankje was voor de vriendendienst van C. Het is immers heel normaal om vrienden te bedanken voor een vriendendienst door ze bijvoorbeeld mee uit eten te nemen.

Tot slot is C aantoonbaar familie van de overtreder en is hij voor familiebezoek in Nederland. Er zijn geen aanknopingspunten dat meer aan de hand is geweest.

2. Matigingsgronden op grond van de Awb

Naast de specifieke arbeidswetgeving, kan de onderneming ook een beroep doen op matigingsgronden die voortvloeien uit de Algemene wet bestuursrecht (hierna: ‘Awb’).

2.1. Matiging boete: omstandigheden overtreding

Het bestuursorgaan dient een bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd (artikel 5:46 lid 2 Awb).

Minimale ernst

In casu kan worden aangedragen dat de ernst van de overtreding minimaal is, nu C ‘af en toe’ in de winkel zijn neven hielp. Dit was alleen het geval indien hij op bezoek was bij zijn neven in Nederland en dit was eens in de zoveel tijd. Er was geen sprake van een structurele tewerkstelling.

Geen gezagsverhouding

Verder kan aangevoerd worden dat het om een vriendendienst ging, nu C uit zichzelf vrijwillig mee hielp en er geen geld voor verwachtte. Er was totaal geen sprake van een gezagsverhouding, hij verrichte de werkzaamheden uit zichzelf.

Minimale omvang werkzaamheden

De omvang van zijn werkzaamheden was dan ook minimaal. Hij was immers enkel de grond aan het vegen. Hij stond bijvoorbeeld niet achter de kassa en was ook niet de voorraad aan het bijvullen.

2.2. Matiging boete: bijzondere omstandigheden

Indien de vennoten aannemelijk kunnen maken dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is, dan dient het bestuursorgaan een lagere bestuurlijke boete op te leggen (artikel 5:46 lid 3 Awb). Bijzondere omstandigheden kunnen gelegen zijn in de financiële situatie van de onderneming en de mate van verwijtbaarheid.

Financiële situatie

Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie onder meer de uitspraken van 28 januari 2015: ECLI:NL:RVS:2015:230 en ECLI:NL:RVS:2015:209) bestaat reden tot matiging van de opgelegde boete indien de financiële situatie van de onderneming daartoe noopt.

Dit is het geval wanneer de financiële situatie van de onderneming leidt tot de conclusie dat de onderneming onevenredig wordt getroffen door oplegging van de boete. Daarvan is sprake wanneer de financiële situatie van de onderneming slecht is en de boete daardoor niet kan worden betaald en de continuïteit van de onderneming gevaar loopt door de oplegging van de boete.

Indien Happy Vegetables dus aantoonbaar in faillissement zou komen te verkeren door het moeten betalen van de boete dan kan een beroep gedaan worden op deze grond.

Veminderde mate verwijtbaarheid

Een verminderde mate van verwijtbaarheid kan aanleiding geven de opgelegde boete te verlagen (Raad van State 25 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2336).

De mate van verwijtbaarheid van de vennoten is reeds besproken hiervoor in het kader van de matigingsgronden die uit de Beleidsregel volgen. Hetgeen daarbij besproken is, kan eveneens aangedragen worden in het kader van de matigingsgronden op grond van de AWB.

Van belang is daarbij dat deze grond altijd ingeroepen kan worden ongeacht de specifieke wetgeving waaruit de boete voortvloeit. De Awb is immers altijd van toepassing indien een bestuurlijke boete wordt opgelegd.

Bron(nen):

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.